Hoofdstuk 4; par 4.1, 4.2 afronden

Hoofdstuk 4; par 4.1, 4.2 afronden
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4; par 4.1, 4.2 afronden

Slide 1 - Slide

(normale) afspraken in de klas
1.Je volgt de instructies op en je houd je aan de schoolregels.
2.We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
3.Naar de uitleg wordt geluisterd.
4.Je hebt je schoolmaterialen en huiswerk bij je (2 kansen).
5.Heb je commentaar, doe dit na school.
 

Slide 2 - Slide

Hou je je niet aan de afspraken?
-1e keer een waarschuwing. 
-2e keer, strafwerk. Dit strafwerk wordt in somtoday gehangen.
-strafwerk vergeten? Volgende keer dubbel en mail naar ouders.
-Nogmaals vergeten? Op donderdag nakomen zonder elektronica. 

Moet ik je meer dan 2 keer waarschuwen in een les, komt er meer strafwerk.

Slide 3 - Slide

Inhoud les
-huiswerkcheck
-lezen uitleg vaardigheden.
-aantekening vaardigheden
-opdrachten laptop (herhaling)
-nakijken 


Slide 4 - Slide

Huiswerk Check
Maak je werkboeken open.

Het huiswerk was: 
(m)wb pagina 72 ; vraag 7-10

Slide 5 - Slide

Lees zelf 
-pagina 108 vaardigheid 2; 'De bruikbaarheid van bronnen vaststellen.'.
-pagina 109 vaardigheid 4; 'Historische bronnen kritisch beoordelen'
-pagina 110 vaardigheid 9; 'Soorten oorzaken en gevolgen onderscheiden.'.


Slide 6 - Slide

Aantekening 

(p108) vaardigheid 2;
Bruikbaarheid. Hoe meer informatie een bron heeft om je vraag mee te beantwoorden. Hoe bruikbaarder de bron is. 

(p109) vaardigheid 4;
Betrouwbaarheid. Hoe meer feiten een bron bevat. Hoe betrouwbaarder de bron is. 
Representatief. Als een bron goed past bij de juiste tijd, dan is de bron representatief voor die tijd. 


 

Slide 7 - Slide

Aantekening 
(p110) vaardigheid 9;
We proberen gebeurtenissen te verklaren met behulp van het zoeken naar oorzaken.
Je hebt directe en indirecte oorzaken van een gebeurtenis.
De oorzaak van de oorzaak noem je indirect.
Zo heb je ook directe en indirecte gevolgen.

Slide 8 - Slide

Opdrachten laptop (herhaling)

Slide 9 - Slide

Van wie werd Karel de grote als opvolger gezien?
A
de paus
B
de romeinse keizers

Slide 10 - Quiz

Niet elke bron is bruikbaar voor je onderzoeksvraag
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Het is belangrijk dat een bron betrouwbaar is.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Karel de Grote trok niet door zijn rijk
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Leenheren legden een eed van trouw af aan hun leerheer (Karel)
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Leenmannen hielpen de leenheer mee het gebied te besturen en recht te spreken
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Leenmannen hoefden de leenheer geen soldaten te leveren
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Een graaf is een voorbeeld van ...
A
een geestelijke
B
een boer
C
iemand van adel

Slide 17 - Quiz

Hier staan vier feiten. Wat is de goede volgorde?
A=Franken worden Christelijk
B=Willibrord komt naar Nederland
c=de paus stuur Wilibrord naar Nederland


A
b-c-a
B
a-c-b
C
b-a-c

Slide 18 - Quiz

Frankische koningen beschermden missionarissen met hun soldaten.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat beloofden missionarissen aan heidenen als ze christen werden?
A
de hel
B
de hemel

Slide 20 - Quiz

Eerst vonden de Friezen en de Saksen dat missionarissen hen probeerde .....
A
te redden
B
te onderwerpen

Slide 21 - Quiz

Waarom wilden missionarissen eerst Germaanse vorsten bekeren?
A
Dat moest van Karel de Grote
B
Dan konden de vorsten hun volk bekeren

Slide 22 - Quiz

Afbeelding 11 past bij het geloof van..
A
het christendom
B
heidenen

Slide 23 - Quiz

Welk land werd bijna helemaal Christelijk tussen 900-1100
A
Spanje
B
Engeland
C
Italie
D
Duitsland

Slide 24 - Quiz

Hier staan vier feiten. Wat is de goede volgorde?
A=Vikingen stopte met plunderen
B=Het Christendom werd bijna in heel Europa verspreid
c=Mensen gingen moorden als zonde zien
A
A-B-C
B
B-A-C
C
B-C-A

Slide 25 - Quiz

De geestelijkheid is een van de 3 ...
A
machtige groepen
B
standen

Slide 26 - Quiz

Feiten:
Feit A: Geestelijken kregen veel in invloed
Feit B: Edelen gaven geld aan de kerk
A
B is een gevolg van A
B
A is een oorzaak van B
C
B is een oorzaak van A

Slide 27 - Quiz

Iemand kan heilig verklaard worden vanwege
A
zijn rijkdom
B
zijn goede daden

Slide 28 - Quiz

De gele schijf achter het hoofd van de heiligen noem je..
A
een zon
B
een aureool
C
een schijf

Slide 29 - Quiz

Een monnik mag trouwen
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

We vieren de geboorte van Jezus.
Hoe heet dit feest?
A
pasen
B
kerstmis

Slide 31 - Quiz

We vieren dat Jezus naar de hemel ging.
Hoe heet dit feest?
A
pasen
B
hemelvaart

Slide 32 - Quiz

We gedenken de kruisiging van Jezus.
Hoe heet dit feest?
A
goede vrijdag
B
hemelvaart

Slide 33 - Quiz

We vieren dat de heilige geest neer daalt.
Hoe heet dit feest?
A
pasen
B
pinksteren

Slide 34 - Quiz

We vieren de opstanding van Jezus.
Hoe heet dit feest?
A
pasen
B
hemelvaart

Slide 35 - Quiz

Het eten van eieren met pasen komt uit...
A
het Christendom
B
uit de Germaanse cultuur

Slide 36 - Quiz

Nakijken huiswerk.

Slide 37 - Slide

WB p67; vraag 1-3

Slide 38 - Slide

WB p70-72; vraag 1, 2

Slide 39 - Slide

WB p70-72; vraag 3-5

Slide 40 - Slide

WB p72; vraag 7-9

Slide 41 - Slide

WB p72; vraag 10

Slide 42 - Slide

Huiswerk noteren in agenda
(leren) par 4.1 + 4.2; leerteksten, begrippen , opdrachten wb , aantekeningen

Slide 43 - Slide

EINDE LES

Slide 44 - Slide

extra info;
/

Slide 45 - Slide