6 apr - §6.3: Vaasmodel en de productregel

Het vaasmodel en de productregel

5 Vwo
§6.3
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het vaasmodel en de productregel

5 Vwo
§6.3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Kansen en combinaties
5 Vwo
§6.3 Theorie A

Slide 3 - Slide

Permutatie
Volgorde maakt uit.
Herhalen mag niet.
                      3 uit 3
                      3 uit 9
Combinatie
Volgorde maakt niet uit.
Herhalen mag niet.



   3 uit 5


   3 in een rij van 9
3!
987
(35)
(39)
Herhaling
Volgorde maakt uit.
Herhalen mag.

A, B, C, D, E

aantal mogelijke codes: 
54
3 verschillende kinderen
volgende letters zijn anders dan A

Slide 4 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
aantal gunstige uitkomsten
aantal mogelijke uitkomsten
P(G) =
______________________________
kansdefinitie van Laplace

Slide 5 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
8 rode
4 witte
3 blauwe
Kans op:
5 rode en 3 witte knikkers
bij het pakken van 8 knikkers.

Slide 6 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
Kans op:
5 rode en 3 witte knikkers
bij het pakken van 8 knikkers.
8 rode
4 witte
3 blauwe
P(5 rode en 3 witte) =
________________________
aantal gunstige uitkomsten
aantal mogelijke uitkomsten

Slide 7 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
Kans op:
5 rode en 3 witte knikkers
bij het pakken van 8 knikkers.
8 rode
4 witte
3 blauwe
P(5 rode en 3 witte) =
________________________
aantal gunstige uitkomsten
(8(3+8+4))

Slide 8 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
Kans op:
5 rode en 3 witte knikkers
bij het pakken van 8 knikkers.
8 rode
4 witte
3 blauwe
P(5 rode en 3 witte) =
_____________
(815)
(58)(34)

Slide 9 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
Kans op:
5 rode en 3 witte knikkers
bij het pakken van 8 knikkers.
8 rode
4 witte
3 blauwe
P(5 rode en 3 witte) =
_____________
(815)
(58)(34)
=8

Slide 10 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
8 rode
4 witte
3 blauwe
Kans op:
2 rode, 2 witte en 2 blauwe knikkers
bij het pakken van 6 knikkers.

Slide 11 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
8 rode
4 witte
3 blauwe
Kans op:
geen rode knikkers
bij het pakken van 6 knikkers.

Slide 12 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Kansen en combinaties
8 rode
4 witte
3 blauwe
Kans op:
2 rode knikkers
bij het pakken van 6 knikkers.

Slide 13 - Slide

Het vaasmodel
4 Vwo
§6.3 Theorie B

Slide 14 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
Vaasmodel

Slide 15 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment

Slide 16 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
Vaasmodel

Slide 17 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
Vaasmodel

Slide 18 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel

Slide 19 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)

Slide 20 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)

Slide 21 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)
40 knikkers, waarvan
3 rode,        7 witte
en 30 zwarte

Slide 22 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)
40 knikkers, waarvan
3 rode,        7 witte
en 30 zwarte
Barbara pakt 4 knikkers
P(2 witte en 2 zwarte)

Slide 23 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)
40 knikkers, waarvan
3 rode,        7 witte
en 30 zwarte
Barbara pakt 4 knikkers
P(2 witte en 2 zwarte)
P(2 tweede prijzen)=

Slide 24 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)
40 knikkers, waarvan
3 rode,        7 witte
en 30 zwarte
Barbara pakt 4 knikkers
P(2 witte en 2 zwarte)
P(2 tweede prijzen)=
_____________
(440)
4
4

Slide 25 - Slide

Kansdefinitie van Laplace
4 Vwo
§6.1 Theorie A
Vaasmodel
Kansexperiment
40 verkochte loten
3 eerste prijzen
7 tweede prijzen
Barbara koopt 4 loten
P(2 tweede prijzen)
40 knikkers, waarvan
3 rode,        7 witte
en 30 zwarte
Barbara pakt 4 knikkers
P(2 witte en 2 zwarte)
P(2 tweede prijzen)=
_____________
(440)
4
(47)(230)
4
2
2

Slide 26 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C

Slide 27 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Samengesteld kansexperiment
met
onafhankelijke gebeurtenissen

Slide 28 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Samengesteld kansexperiment
met
onafhankelijke gebeurtenissen

Slide 29 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Samengesteld kansexperiment
met
onafhankelijke gebeurtenissen
Kans op witte knikker uit vaas I?

Slide 30 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Samengesteld kansexperiment
met
onafhankelijke gebeurtenissen
Kans op witte knikker uit vaas I 
en een rode knikker uit vaas II?

Slide 31 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Kansboom

Slide 32 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Kansboom

Slide 33 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Kansboom

Slide 34 - Slide

Kansbomen
4 Vwo
§6.3 Theorie C
Kansboom

Slide 35 - Slide