KLEDING EN UITERLIJKE KENMERKEN
Wat heb je aan?
llevar gafas = een bril dragen
llevar guantes= handshoenen dragen
llevar sombrero = een hoed dragen
llevar una camisa /blusa = een blouse dragen
Pantalones largos = een lange broek
Pantalones cortos = een korte broek
Pantalones rojos = een rode broek
Falda roja = een rode rok
Pantalones vaqueros = spijkerbroek
Una camisa con mangas largas = ...
Una camisa con mangas cortas =...
Hoe zie je eruit?
tener ojos grandes = grote ogen hebben
tener la nariz grande/pequeño = grote/kleine neus hebben
tener los ojos verdes/azules/marrones = ... ogen hebben
tener orejas grandes/pequeños = grote/kleine oren hebben
tener la boca grande =een grote mond hebben