Oefenen woorden unit 1

Vertaal het volgende woord:
amazed
1 / 30
next
Slide 1: Open question
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vertaal het volgende woord:
amazed

Slide 1 - Open question

Vertaal het volgende woord:
to bring the house down

Slide 2 - Open question

Vertaal het volgende woord:
to keep a straight face

Slide 3 - Open question

Vertaal het volgende woord:
sitcom

Slide 4 - Open question

Vertaal het volgende woord:
witty

Slide 5 - Open question

Vertaal het volgende woord:
begrijpen; snappen

Slide 6 - Open question

Vertaal het volgende woord:
fout; verkeerd

Slide 7 - Open question

Vertaal het volgende woord:
irriteren

Slide 8 - Open question

Vertaal het volgende woord:
klappen

Slide 9 - Open question

Vertaal het volgende woord:
onthouden; herinneren

Slide 10 - Open question

Vertaal het volgende woord:
vermakelijk

Slide 11 - Open question

Present simple; present continuous
I eat an apple every day.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 12 - Quiz

Present simple; present continuous
I am watching tv right now.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 13 - Quiz

Present simple; present continuous
Does your dad go to the store every weekday?
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 14 - Quiz

Present simple; present continuous
Are you guys talking at the moment?
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 15 - Quiz

Vertaal het volgende woord:
affordable

Slide 16 - Open question

Vertaal het volgende woord:
ceiling

Slide 17 - Open question

Vertaal het volgende woord:
cosy

Slide 18 - Open question

Vertaal het volgende woord:
rental agreement

Slide 19 - Open question

Vertaal het volgende woord:
vacant

Slide 20 - Open question

Vertaal het volgende woord:
borg

Slide 21 - Open question

Vertaal het volgende woord:
eenpersoonskamer

Slide 22 - Open question

Vertaal het volgende woord:
schoonmaakkosten

Slide 23 - Open question

Vertaal het volgende woord:
tweepersoonskamer

Slide 24 - Open question

Her dress is ........... mine.
A
shorter than
B
more shorter than
C
the shortest
D
the most short

Slide 25 - Quiz

This engine is .............. the last one.
A
more powerful
B
powerfuller
C
the most powerful
D
powerfulst

Slide 26 - Quiz

vertaal
goed- beter- best

Slide 27 - Open question

vertaal
slecht- slechter- slechtst

Slide 28 - Open question

vertaal
weinig - minder - minst

Slide 29 - Open question

vertaal
ver- verder- verst

Slide 30 - Open question