ademhaling4

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

BST 1.4 Ademhalen

Leerdoelen:

• Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht
• Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen

Gaswisseling

Wat wijst nummer 2 aan?

Is het koolstofdioxidegehalte bij 1 hoog of laag?

Is het zuurstofgehalte bij 3 hoog of laag?

Welke gassen moeten bij de letters P en Q staan?

Wat wijst nummer 2 aan?

Is het koolstofdioxidegehalte bij 1 hoog of laag?

Is het zuurstofgehalte bij 3 hoog of laag?

Welke gassen moeten bij de letters P en Q staan?

Luchtpijptakje

Laag

Laag

P = zuurstof

Q = koolstofdioxide

Borstademhaling

(ribademhaling)

Tussenribspieren spannen aan

• ribben en borstbeen omhoog
• borstholte wordt groter
• longen worden groter
• lucht gaat in longen

(je ademt in)

Buikademhaling

(middenrifademhaling)

Middenrif trekt samen

• middenrif omlaag
• longen worden groter
• borstholte wordt groter
• lucht gaat in longen

(je ademt in)

Borstademhaling

(ribademhaling)

Inademen:

• tussenribspieren spannen aan
• ribben en borstbeen bewegen omhoog
• borstholte wordt groter
• longen worden groter
• lucht stroomt naar binnen 

Buikademhaling

(middenrifademhaling)

Inademen:

• middenrif trekt samen
• middenrif beweegt omlaag
• borstholte wordt groter
• longen worden groter
• lucht stroomt naar binnen

Is ademhalen een levenskenmerk?

1. Ja
2. Nee

Wat hoort niet bij de ademhaling

1. longen
2. slokdarm
3. luchtpijp
4. zuurstof

Wat is gezonder; ademhalen door je neus of ademhalen door je mond?

1. Door je neus
2. Door je mond

Wat voor ademhaler ben jij?

1. Borstademhaler
2. Buikademhaler

Demo long

Nu zelf aan de slag:

Maak van basisstof 1.4 Ademhalen opdracht 1 t/m 8