M2 H1 Herhaling

H1 Herhaling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

H1 Herhaling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Opgave 
Qv = -10P + 200
  • Teken vraaglijn (P op y-as tot 25, Qv op x-as tot 250) 
  • Stel P = 15. Teken consumentensurplus bij die prijs.
  • Bereken het consumentensurplus bij P = 15

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Verandering consumentensurplus
Qv = -10P + 200
  • Teken en bereken het consumentensurplus bij P = 10
  • Qv  = -10 x 10 + 200 = -100 + 200 = 100
  • Oppervlakte (20-10) x 100 x 0,5 = 500 (ipv 125 bij P= 15)

Slide 5 - Slide

Betalingsbereidheid
  • Wat mensen bereid zijn te betalen voor een product.
  • Minder betalingsbereidheid als er ook een substitueerbaar product is.
  • Meer betalingsbereidheid als je ook een complementair product hebt.
  • Betalingsbereidheid blijft gelijk als de prijs verandert (de gevraagde hoeveelheid verandert wel, maar wat je voor het product bereid bent te betalen, blijft gelijk)

Slide 6 - Slide

Verschuiving van de vraaglijn
Verandering van de vraaglijn naar rechts. 
  • het inkomen/budget stijgt
  • concurrerend/substitueerbaar product wordt duurder of complementair goed goedkoper
  • individuele voorkeuren veranderen, mensen willen product nu liever hebben 
  • exogene factoren, zoals mooi weer

Slide 7 - Slide

Prijselasticiteit
Qv = -10P + 200 
P ging van 15 naar 10
  • % verandering P = (10 - 15)/15 x 100% = -33,33 %
  • Verandering Q in aantallen daardoor van 50 naar 100
  • % verandering Q = (100 - 50)/50 x 100% = +100%
  • E = % verandering Qv / % verandering P = +100%/-33,33% = -3

Slide 8 - Slide

Prijselasticiteit
Qv = -10P + 200 en P ging van 15 naar 10
E = % verandering Qv / % verandering P = +100%/-33,33% = -3
  • Elastische of inelastische vraag?
  • Elastisch: de vraag stijgt sterker (100%) dan de prijs daalt      (- 33,33%)
  • Wat gebeurt er met de omzet na deze prijsdaling?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Prijselasticiteit
Qv = -10P + 200 en P ging van 15 naar 10
E = % verandering Qv / % verandering P = +100%/-33,33% = -3
  • Wat gebeurt er met de omzet na een prijsdaling (bij een elastische vraag? Omzet = aantal verkocht (afzet, Q) x prijs (P)
  • Omzet stijgt. Klopt dat?
  • Omzet oud: P x Q = 15 x 50 = 750
  • Omzet nieuw: P x Q = 10 x 100 = 1000

Slide 11 - Slide