4H 11.1 energie + 11.2 anorganische en organisch stoffen

H11 stofwisseling en energie
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H11 stofwisseling en energie

Slide 1 - Slide

stofwisseling = alle chemische omzettingen in levende cellen

ook wel metabolisme genoemd
stofwisseling = alle chemische omzettingen in levende cellen


chemische omzettingen = moleculen worden afgebroken of opgebouwd

Slide 2 - Slide

11.1 leerdoelen
  • je kunt de verschillende vormen van energie uitleggen en voorbeelden noemen
  • je kunt uitleggen welke vormen van energie we tegenkomen in organismen

Slide 3 - Slide

vormen van energie
  • potentiële energie
  • kinetische energie (bewegingsenergie)
  • warmte
  • chemische energie
  • lichtenergie

Slide 4 - Slide

eerste hoofdwet thermodynamica
energie blijft altijd bestaan, er verdwijnt geen energie en er komt ook geen energie bij

energie wordt omgezet van de ene vorm in de andere

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

1.1.1 energie in organismen

Slide 7 - Slide

Geef een voorbeeld van chemische energie in een cel.

Slide 8 - Open question

Geef een voorbeeld van warmte in een cel.

Slide 9 - Open question

Waarom gaat er in de biologie wel energie 'verloren', ook al kan dit niet volgens de wet van de thermodynamica?

Slide 10 - Open question

Geef een voorbeeld van kinetische energie in een cel.

Slide 11 - Open question

Geef een voorbeeld van elektrische energie in een cel.

Slide 12 - Open question

Geef een voorbeeld van lichtenergie in een cel.

Slide 13 - Open question

aan de slag
  1. Maak een mindmap van 11.1.
  2. Lees 11.2 en zoek uit welke binastabellen je hiervoor nodig hebt.

Slide 14 - Slide

11.2 anorganische en organische stoffen

Slide 15 - Slide

11.2 leerdoelen
  • je kent de verschillende soorten organische stoffen en de bijbehorende kenmerken
  • je kunt het verschil uitleggen tussen anorganische en organische stoffen

Slide 16 - Slide

succes criteria
  • je weet wat een organische stof is
  • je weet wat een anorganische stof is
  • je kent de verschillende symbolen van de meest voorkomende atomen (C, H, O, N etc)
  • je kunt in je binas informatie over de verschillende organische stoffen vinden


Slide 17 - Slide

organische stoffen
  • verbindingen door organismen gemaakt
  • grote, complex gebouwde moleculen
  • bevatten altijd C, H en bijna altijd O
  • er ligt chemische energie in opgeslagen

voorbeelden: glucose (C6H12O6) - methaan - zetmeel - allerlei soorten vetten - allerlei soorten eiwitten - andere soorten koolhydraten

Slide 18 - Slide

anorganische stoffen
  • eenvoudig gebouwd
  • bevatten geen, voor ons toegankelijke, chemische energie
  • afkomstig uit de niet levende natuur

voorbeelden: H2O - CO2 - O2 - N2 

Slide 19 - Slide

aan de slag
oefen in de volgende link met het herkennen van anorganische en organische stoffen

Slide 20 - Slide

drie groepen organische stoffen (afkomstig uit onze voeding)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

11.2.2. kleine organische moleculen
Koolhydraten (sachariden)
- bestaan uit C, O en H
- monosacharide - vb. glucose/ fructose/ galactose/ ribose
- disacharide - vb. lactose/ sacharose

Slide 24 - Slide

noem alles wat in je opkomt bij
het woord koolhydraten

Slide 25 - Mind map

Uit welke twee monosachariden bestaat lactose?
A
fructose en galactose
B
glucose en glucose
C
galactose en glucose
D
glucose en fructose

Slide 26 - Quiz

11.2.2. kleine organische moleculen
Aminozuren (bouwstenen eiwitten) 
- bestaan uit C, O, H en N
- altijd een aminogroep (-NH2) en een zuurgroep (-COOH)
- 20 soorten aminozuren 

Slide 27 - Slide

In welke binas tabel staat een overzicht van alle 20 soorten aminozuren?

Slide 28 - Open question

11.2.3. grote organische moleculen
opgebouwd uit lange ketens kleine organische moleculen
  • polysachariden
  • eiwitten
  • vetten

Slide 29 - Slide

11.2.3. polysachariden
  • allen opgebouwd op glucose moleculen
  • reservestof (zetmeel en glycogeen)
  • in planten (zetmeel en cellulose)
  • bouwstof (cellulose)
  • voedingsstof (zetmeel)


zetmeel
cellulose
glycogeen

Slide 30 - Slide

Welke polysacharide wordt ook wel de dierlijke zetmeel genoemd?
A
glucose
B
glycogeen
C
celloluse
D
glucagon

Slide 31 - Quiz

11.2.3. vetten
  • erg grote moleculen
  • een glycerolgroep met drie vetzuurketens eraan
  • brandstof/ reservestof (bevat veel energie)
  • bouwstof (belangrijk onderdeel celmembranen)

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

11.2.3. DNA

Slide 34 - Slide

aan de slag
basiskennisvragen 11.2 maken en nakijken
mindmap 11.2 maken (gebruik kleuren)
begrippenlijst 11.2 maken

Slide 35 - Slide

11.2 leerdoelen
  • je kent de verschillende soorten organische stoffen en de bijbehorende kenmerken
  • je kunt het verschil uitleggen tussen anorganische en organische stoffen

Slide 36 - Slide

succes criteria
  • je weet wat een organische stof is
  • je weet wat een anorganische stof is
  • je kent de verschillende symbolen van de meest voorkomende atomen (C, H, O, N etc)
  • je kunt in je binas informatie over de verschillende organische stoffen vinden


Slide 37 - Slide

Vragen 11.2 of opgaven die je wilt bespreken?

Slide 38 - Mind map