oefentoets: levenskenmerken/ fases/ ontwikkeling / cellen /organisatieniveaus/mitose en meiose

Levend
Dood
Levensloos
1 / 18
next
Slide 1: Drag question
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Levend
Dood
Levensloos

Slide 1 - Drag question

9 levenskenmerken

Slide 2 - Mind map

een knorrende buik omdat je honger hebt. Welk levenskenmerk is dit?

Slide 3 - Open question

Zet de levensfasen in juiste volgorde. Begin bij 0 jaar 
0-1.5
1,5-4
4-6
6-12
12-16
16-21
21-65
65-dood
kleuter
volwassene
peuter 
adolescent
bejaarde
baby 
puber 
schoolkind

Slide 4 - Drag question

Welke van de onderstaande vormen van ontwikkeling horen bij geestelijke ontwikkeling en welke bij lichamelijke ontwikkeling? 
geestelijke ontwikkeling
lichamelijke ontwikkeling
samenwerken
seksuele voorkeur ontdekken
blokken stapelen
rimpels

Slide 5 - Drag question

Geestelijke ontwikkeling
Lichaamelijke ontwikkeling
Borstgroei
Lagere stem
spieren
zelfstandigheid
verliefdheid

Slide 6 - Drag question

orgaanstelsel 
organisme 
orgaan 
weefsel 
cel 
organisatieniveaus 
blad van eikenboom 
zonnebloem 






vatensysteem 

Slide 7 - Drag question

Wat kunnen cellen doen doordat zij bladgroenkorrels hebben? (wat doen bladgroenkorrels dus?)
A
Bewegen
B
Fotosynthese
C
Stoffen verbranden
D
Voortplanten

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van de celkern? en welk nummer is de celkern?
A
De celkern regelt alles, nr. 2
B
In de celkern is fotosynthese mogelijk, nr 5
C
De celkern geeft stevigheid aan de cel, nr 5
D
De celkern heeft geen functie, nr 4

Slide 9 - Quiz

wat is een ander woord voor:
"levend wezen" ?

Slide 10 - Open question

Jonge plantencellen hebben veel vacuolen en oudere plantencellen hebben 1 centrale vacuole?
A
Juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Noem een voorbeeld van een dierlijke cel.

Slide 12 - Open question

Plantencellen hebben allemaal ..
A
Bladgroenkorrels, celkern, celwand.
B
Bladgroenkorrels, geen celkern en celwand
C
Celwand, celplasma, geen celkern
D
Celwand, celkern en geen celmembraan

Slide 13 - Quiz

Uit welke onderdelen bestaat een dierlijke cel?

Slide 14 - Open question

A=Meiose
B=Meiose
C= Mitose
Mitose of Meiose?

Slide 15 - Drag question

waar is meiose (reductiedeling)voor bedoeld?
A
om x en y chromosomen te kunnen maken
B
voor celdeling
C
geslachtscellen met 23 chromosomen maken
D
voor fotosynthese

Slide 16 - Quiz

Mitose
Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 17 - Drag question

Mitose
Meiose

Slide 18 - Drag question