Chapter 1 Vocabulary A

Today's Programme 

  • vocab A + theme words B
  • check & correct homework
  • Question Tags ppt + exercise
  • slimstampen
  • Homework
  • kijk-en luister World Afro
1 / 44
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Today's Programme 

  • vocab A + theme words B
  • check & correct homework
  • Question Tags ppt + exercise
  • slimstampen
  • Homework
  • kijk-en luister World Afro

Slide 1 - Slide

Chapter 1 Vocabulary A / theme words

Slide 2 - Slide

Translate from English to Dutch

Slide 3 - Slide

addictive
A
verslavend
B
optellend
C
adviserend
D
definitief

Slide 4 - Quiz

analyse
A
onderzoeken
B
vergelijken
C
begrijpen
D
ontdekken

Slide 5 - Quiz

building
A
gebouw
B
onderzoekend
C
kalend
D
verlengde

Slide 6 - Quiz

claim
A
klem
B
beweren
C
klam
D
verlenen

Slide 7 - Quiz

''The student was very...(koppig), he refused to listen to his parents and teachers.''

Slide 8 - Open question

critical
A
crisis
B
extra
C
kritisch
D
rekenmachine

Slide 9 - Quiz

identify
A
identiteit
B
identificeren
C
identificatie
D
ontkennen

Slide 10 - Quiz

Classmates should...(elkaar helpen) out .

Slide 11 - Open question

What is your______ (eerste indruk) of your new neighbours?

Slide 12 - Open question

Translate: leeftijdsgenoot
A
peer
B
apple
C
cherry
D
grape

Slide 13 - Quiz

motivation
A
beweging
B
motorisch
C
motor
D
motivatie

Slide 14 - Quiz

image
A
verbeelding
B
imago
C
toveren
D
verouderen

Slide 15 - Quiz

influence
A
griep
B
beïnvloeden
C
overstromen
D
invullen

Slide 16 - Quiz

Some music can have a large (invloed) on your concentration.

Slide 17 - Open question

Translate to Dutch:
childish

Slide 18 - Open question

playground
A
plattegrond
B
speelplaats
C
speelmat
D
schommel

Slide 19 - Quiz

rewarding
A
belonend
B
begroting
C
overzichtelijk
D
herhaling

Slide 20 - Quiz

risk
A
toeval
B
probleem
C
crisis
D
gevaar

Slide 21 - Quiz

remember
A
onthouden
B
medelid
C
overdoen
D
uitstellen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Question tags
(korte vragen)

Slide 29 - Slide


Question Tags
Waarom gebruiken de Engelsen een Question Tag?
A
Daarmee stel je een vraag.
B
Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
C
Om om bevestiging te vragen.

Slide 30 - Quiz

Question Tags repeat

Slide 31 - Slide

Question tags 
Na een bevestigende zin ( + ),
komt een ontkennende ( - ) en andersom.
You're at school, aren't you?
He can't hear me, can he?
Hi there, it's Sharon, isn't it?

Slide 32 - Slide

Question tags
You don’t smoke, do you?
Donna speaks English really well, doesn’t she?
Sheila went to the theatre last week, didn’t she?

Slide 33 - Slide

Question tags 

  1. Kijk naar de normale zin: is die positief (+) of negatief (-)?
  2. Schrijf bij een positieve zin de negatieve vorm van het werkwoord achter de zin 
    Schrijf bij een negatieve zin de positieve vorm van het werkwoord achter de zin.

Slide 34 - Slide

question tags

Nick broke a window last night, didn't he

They lived on Baker Street, didn't they

Slide 35 - Slide

Examples of question tags
It is nice weather, isn't it?
We are late, aren't we?
He works very hard, doesn't he?

Slide 36 - Slide

Question Tags
The following questions are about Question Tags.

You are 16, aren't you?
Sheila isn't very smart, is she?
I am quite good at this, aren't I?

Slide 37 - Slide

Question Tags
You are all fans of the cinema, ... ?
Your parents haven't been to London, ... ?
Mr Tip loves Netflix, ... ?
  • aren't you
  • have they
  • doesn't he

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Question tags:
Als de zin [...] is,
dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend

Slide 40 - Quiz

Welke bewering over question tags is juist?
A
Bevestigend wordt ontkennend en andersom
B
Bevestigend en ontkennend blijven hetzelfde
C
Er zijn geen ontkennende zinnen bij question tags
D
Bevestigend en ontkennend heeft hier niks mee te maken

Slide 41 - Quiz

Question tags

You have never been in Paris,_____?
A
haven't you
B
do you?
C
didn't you?
D
have you?

Slide 42 - Quiz

Question tags
She won't be there, ____?
A
will she?
B
does she?
C
isn't she?
D
won't she?

Slide 43 - Quiz

slimstampen grammar 2A/B
timer
10:00
Klaar? slimstampen vocab C + zie Teams voor extra oefeningen.

Slide 44 - Slide