Leesvaardigheid

English Reading Skills
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

English Reading Skills

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat kan je verwachten van je CE Engels?
- ongeveer 12 leesteksten (examen 2019)
- ongeveer 42 vragen hierover  (examen 2019)
- op papier
- afwisseling vragen in het NL en in het ENGELS
- afwisseling open vragen / gesloten vragen




Slide 5 - Slide

Top 6 tips bij CE Engels
TIP 1:   Let op signaalwoorden en kernzinnen (bijzaak/hoofdzaak)
TIP 2:   Zorg voor een grote woordenschat
TIP 3:   Kijk films en documentaires in het Engels
TIP 4:   Lees zo veel mogelijk Engelse teksten
TIP 5:   Gebruik je woordenboek verstandig
TIP 6:   Leer Engels met een app

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Tijdens het examen

  • Houd de tijd in de gaten.
  • Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  • Wat weet je al van het onderwerp?
  • Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.

Slide 9 - Slide

Tijdens het examen per tekst

  • Lees alinea voor alinea - examenvragen.
  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
  • Bevatten deze een aanwijzing?
  • Open vragen kort en bondig beantwoorden
  • schrijf duidelijk en leesbaar
  • Wat is jouw eigen antwoord? 
  • Kies het antwoord wat het meest op jouw  antwoord lijkt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat betekent 'triggered' in de volgende zin?
Triggered reactions can be intense and unpleasant, and may even overtake our consciousness, as with a flashback experienced by a war veteran.
A
getrokken
B
duwen
C
laten afgaan
D
ontwijken

Slide 23 - Quiz

Wat betekent 'duplicate' in de volgende zin?
She learnt how to duplicate his methods.
A
overschrijven
B
kopiëren
C
afschrift
D
reproduceren

Slide 24 - Quiz

Wat betekent 'lead' in de volgende zin?
Jane was the lead manager of the project.
A
loden
B
aanlijnen
C
de weg wijzen
D
leidinggevende

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Tegenstelling:
1. But – maar
2. Nevertheless – desalniettemin
3. Even so – toch, desondanks
4. Whereas – daarentegen
5. While – terwijl
6. However - echter

Uitbreiding:
6. And – en
7. Also – ook
3. likewise - net als



Gevolg / conclusie
8. Because – omdat
9. So – daarom, dus
10. Therefore – daarom
11. Consequently - als gevolg van

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide