Persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord 'sein'

Kapitel 1
Lernliste K.1
Persoonlijk voornaamwoorden en het werkwoord 'sein'
Sprachmittel K.1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 1
Lernliste K.1
Persoonlijk voornaamwoorden en het werkwoord 'sein'
Sprachmittel K.1

Slide 1 - Slide

Wanneer krijg je een hoofdletter in het Duits?
A
Begin van de zin
B
Begin van de zin, zelfstandig naamwoord
C
Begin van de zin, zelfstandig naamwoord, namen
D
Namen, begin van de zin

Slide 2 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord
A
een bezit
B
je kunt er de, het, een voorzetten
C
je kunt er niets voorzetten

Slide 3 - Quiz

Vertaal:
het jaar

Slide 4 - Open question

Vertaal:
uit

Slide 5 - Open question

Vertaal:
Zwitserland

Slide 6 - Open question

Vertaal:
Hoe heet je?

Slide 7 - Open question

Vertaal:
Ich bin dertien jaar oud.

Slide 8 - Open question

Wat betekent:
Woher kommst du?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Wat is de vertaling van 'ik' in het Duits?

Slide 11 - Open question

Wat is de vertaling van 'wij' in het Duits?

Slide 12 - Open question

Wat is de vertaling van 'jullie' in het Duits?

Slide 13 - Open question

Wat is de vertaling van 'u' in het Duits?

Slide 14 - Open question

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 15 - Drag question

Sie ...
A
sint
B
sein
C
sind

Slide 16 - Quiz

ihr ...
A
sind
B
seid
C
sein

Slide 17 - Quiz

du ...
A
bist
B
bin
C
sind

Slide 18 - Quiz

wir ...
A
seid
B
ist
C
sind
D
bist

Slide 19 - Quiz

Wer ……. du?
A
sein
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide