6.3 Verhoudingen 1E blokuur (14-1-2021)

H6 Verhoudingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 Verhoudingen

Slide 1 - Slide

Herhaling
* Spullen mee?

* Thuisoefeningen gemaakt?

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
* Filmpje
* Voorbeeld opgave

* Thuisoefeningen nakijken
* Thuisoefening voor volgende les

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Oefenen!
Hoofdstuk 6

We maken samen opgave 18 op blz. 194.

Slide 5 - Slide

Opgave 18
a. 1 van de honderd blokjes is blauw gekleurd. Dus 1/100 deel is blauw.

b. 10 blokjes zijn rood gekleurd, dus 10/100 is rood.

Opgave 18
c. van de 100 blokjes zijn 10 blokjes rood en 1 blokje blauw. Dus 100 - 10 - 1 = 89 witte blokjes.

Slide 6 - Slide

Thuisoefening
Hoofdstuk 6

Maak opgaven 16, 17, U3 en U4 (of O14 en O15) op blz. 192 en 193.


Slide 7 - Slide

Opgave 16
a. In de tabel staat 1000 gram omdat dit hetzelfde is als 1 kg. En de prijs van een Pak Choy is gegeven voor 1 kg.


Opgave 16




b. 
 320 : 1000 = 0,32
0,32 x 300 = 96.
Dus 320 gram Kap Choy kost €0,96.


Slide 8 - Slide

Opgave 16



c.  320 : 1000 = 0,32
0,32 x 450 = 144.
Dus 450 gram Kap Choy kost €1,44.
Opgave 17
vvv



c. 800 : 1000 = 0,8
0,8 x 600 = 480.
600 gram kaas kost €4,80.

Slide 9 - Slide

Opgave 17
v



d. 800 : 1000 = 0,8
0,8 x 420 = 336.
420 gram kaas kost €3,36.
Opgave U3
v



a. 1300 : 1000 = 1,3
13 x 150 = 195.
150 gram beenham kost €1,95.

Slide 10 - Slide

Opgave U3 




b.1600 : 1000 = 1,6
1,6 x 275 = 440.
275 gram rosbief kost €4,40.
Opgave U4
.



a. 145 : 5 = 29
29 x 8 = 232.
Op een volle tank (8 liter) kan Sandra 232 km rijden.

Slide 11 - Slide

Opgave U4 
.


b. 27 x 8 = 216.
Op een volle tank (8 liter) kan Henk 216 km rijden. 
Sandra kan dus 232 - 216 = 16 km meer rijden.

Opgave O14 
.



c. 1350 : 1000 = 1,35
1,35 x 340 = 459.
Kees moet voor 340 gram kaas €4,59 betalen.

Slide 12 - Slide

Opgave O15 
a. Viola rekent van 12 naar 4, dus gedeeld door 3. En daarna van 4 naar 72, dus keer 18.
b. 
Opgave O15 
c. 




d. Ja, beide manieren geven dezelfde uitkomst namelijk €504.

Slide 13 - Slide

Oefenen!
Hoofdstuk 6

Maak opgaven 19, 20, 23, 24, 25, 26 en 27 op blz. 194, 195 en en 196.

Extra oefening: zie magister.

Slide 14 - Slide

Thuisoefening
Hoofdstuk 6
Maak opgaven 19, 20, 23, 24, 25, 26 en 27 op blz. 194, 195 en 196.


Extra oefening: zie magister.

Slide 15 - Slide