What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands Perron 3 Voorzetsel
Nederlands (week 22)
Perron 3
Voorzetsel
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands (week 22)
Perron 3
Voorzetsel
Slide 1 - Slide
Terugblik
Tekstentoets - uitslag tevreden
Huiswerk opdracht 9 (verkleinvorm)
Vragen?
Volgende week sneltoets
Slide 2 - Slide
Verkleinwoorden
De meeste verkleinwoorden zijn eenvoudig te maken:
de bank - het bankje
de film - het filmpje
de tafel - het tafeltje
de slang - het slangetje
Slide 3 - Slide
Verkleinwoorden
Verschillende verkleiningsuitgangen:
-je - het veldje
-tje - het jaartje
-pje - het boompje
-etje - het gangetje
Slide 4 - Slide
Verkleinwoorden oppassen
woorden eindigen op -ng
Schutting - schuttinkje
soms extra (mede)klinker
vlag - vlaggetje
auto - autootje
Slide 5 - Slide
Onthouden!
machine - machientje
aspirine - aspirientje
jongen - jongetje
karbonade - karbonaadje
pudding - puddinkje
vlag - vlaggetje
Slide 6 - Slide
Wat is het verkleinwoord van paard?
Slide 7 - Open question
Wat is het verkleinwoord van pion?
Slide 8 - Open question
Wat is het verkleinwoord van getal?
Slide 9 - Open question
Wat is het verkleinwoord van schutting?
Slide 10 - Open question
Lesdoel deze week:
Aan het einde van de les kun je voorzetsels herkennen en correct gebruiken.
Slide 11 - Slide
Welke voorzetsel ken jij al?
Slide 12 - Mind map
Slide 13 - Video
Het voorzetsel
korte woordjes
voor of achter een zn en lw
... de kast
Voorbeelden:
Op, in, naar, tegen, achter, onder, voor, tijdens, met, zonder, na, te
Slide 14 - Slide
Welk woord is het voorzetel?
Hij liep in de tuin
A
Liep
B
in
C
de
D
tuin
Slide 15 - Quiz
Welk woord is het voorzetel?
Zij fietst naar school
A
fietst
B
zij
C
naar
D
school
Slide 16 - Quiz
Welk voorzetsel ontbreekt?
Hij woont ... de kerk.
A
in
B
op
C
over
D
naast
Slide 17 - Quiz
Welk voorzetsel ontbreekt?
De auto rijdt ... de straat.
A
onder
B
binnen
C
door
D
tegen
Slide 18 - Quiz
Wat is het voorzetsel in de volgende zin?
De trein uit Amsterdam komt om vier uur aan.
A
uit
B
aan
C
uit, om
D
om, aan
Slide 19 - Quiz
[...1...] de stad is een gracht.
Je moet [...2...] de brug om aan de andere kant te komen.
[...3...] de brug slapen wel eens mensen die geen huis hebben. Vooral [...4...] de zomermaanden.
Vaak zijn dat toeristen [...2...] andere landen.
Sleep de voorzetsels naar de
juiste
plek
in het verhaal.
rond
in
uit
onder
voor
over
bij
na
op
om
Slide 20 - Drag question
Huis/Thuiswerk
Perron 3 blz. 46 Opdracht 10, 11, 12
Slide 21 - Slide
Evaluatie
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kun je voorzetsels herkennen en correct gebruiken.
Hoe ging de les? Wat kan er anders?
Slide 22 - Slide
More lessons like this
Nederlands Perron 3 Verkleinvorm
May 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Taalverzorging les 6
4 days ago
- Lesson with
10 slides
Voorzetsels - Soorten voorzetsels
May 2020
- Lesson with
16 slides
by
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Taalverzorging les 6
4 days ago
- Lesson with
12 slides
Taalverzorging les 5
4 days ago
- Lesson with
15 slides
Taalverzorging les 5
4 days ago
- Lesson with
17 slides
4.11 Verkleinwoorden
May 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 5: Verkleinwoorden
December 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1