HAVO2 Ontkenning

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit en in mijn kluisje
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn tas of zak
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit en in mijn kluisje
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn tas of zak
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Slide

De ontkenning

Slide 2 - Slide

PROGRAMME
  • Wat? Jullie maken bron D - grammaire et écrire
  • Hoe? klassikaal en individueel 
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? slim stampen vocabulaire  E + F
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
- kun je een iets schrijven over jezelf
- weet je hoe je de 5 ontkenningen gebruikt 

Slide 3 - Slide

Qu'est-ce qu'on a fait le dernier cours?
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 4 - Slide

In welke zin staat een ontkenning in het Frans?
A
J'ai acheté deux pommes.
B
Est-ce que tu veux un coca?
C
Je ne vais pas à l'école aujourd'hui.
D
Je ne mange jamais des frites.

Slide 5 - Quiz

In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
Il pas regarde n'un film.
B
Elle n'aime pas la viande.
C
Nous ne pas regardons un film.
D
Sophie déteste ne pas le français.

Slide 6 - Quiz

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 7 - Slide

Nog twee voorbeelden...
Il veut acheter un jean. 
Il ne veut pas acheter un jean.

Elle a mangé un hamburger.
Elle n'a pas mangé un hamburger.



Slide 8 - Slide

Attention!
C'est possible.
Ce n'est pas possible.

Il y a une pharmacie.
Il n'y a pas de pharmacie.
C'est
Il y a

Slide 9 - Slide

Leerdoel 2
Ik kan een Franse zin op 5 manieren ontkennend maken.

Slide 10 - Slide

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 11 - Quiz

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 12 - Quiz

Verschillende ontkenningen
ne ... pas
niet (geen)
Je ne mange pas de viande.
Ik eet niet (geen) vlees.
ne ... plus
niet (geen) meer
Je ne mange plus de viande.
Ik eet niet (geen) vlees meer.
ne ... jamais
nooit
Je ne mange jamais de viande.
Ik eet nooit vlees.
ne ... rien
niets
Je ne mange rien.
Ik eet niets.
ne ... pas encore
nog niet
Je ne mange pas encore de viande.
Ik eet nog niet (geen) vlees.

Slide 13 - Slide

niet
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... pas
ne ... pas encore

Slide 14 - Drag question

De zinsopbouw blijft hetzelfde!
NE / N'
PAS
PLUS
PAS ENCORE
JAMAIS
RIEN
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 15 - Slide

Voorbeelden
J'ai un chien. 
(niet meer) Je n'ai plus de chien.

Mes parents vont à la plage.
(nooit) Mes parents ne vont jamais à la plage.

Elle écrit.
(niets) Elle n'écrit rien.

Slide 16 - Slide

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 17 - Quiz

Maak de volgende zin ontkennend met "nooit" > Nous allons au cinéma.

Slide 18 - Open question

Les exercices
Vous faites les exercices de bron D en ligne ch 5
Jullie maken de opdrachten van bron D online van H 5

Klaar? leren vocabulaire E + F --> slim stampen
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Les devoirs
Apprendre vocabulaire E + F
Afmaken als je nog niet klaar bent met bron D online van ch 5.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide