3.2 Hofstelsel en horigheid

H3 Monniken en ridders
3.2 Hofstelsel en horigheid
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3 Monniken en ridders
3.2 Hofstelsel en horigheid

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun grondgebied organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.

Slide 2 - Slide

Romeinse tijd, agrarisch-urbane samenleving
Vroege Middeleeuwen, agrarische samenleving

Slide 3 - Slide

Hoe kan dit?

Slide 4 - Slide

Geen groot Rijk meer

Slide 5 - Slide

Belangrijk gevolg van de dalende landbouwproductie door de invallen van de Germanen in het romeinse rijk?
A
geen voedsel meer voor de steden
B
werkloosheid
C
stijgende prijzen

Slide 6 - Quiz

Romeinse steden in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bleven in de middeleeuwen in oorspronkelijke staat functioneren
B
waren leeggelopen
C
werden vervangen door Middeleeuwse steden

Slide 7 - Quiz

Enkele steden bleven in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr) nog wel bestaan. Welke?
A
waar een bisschop van de kerk was
B
die hele hoge muur hadden
C
die een onaantrekkelijk klimaat kenden

Slide 8 - Quiz

de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was verdwenen

Slide 9 - Quiz

de wegen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
functioneerde goed
B
werd uitgebreid
C
werden verwaarloosd en waren onveilig

Slide 10 - Quiz

Waardoor viel de landbouwstedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer, handel werd onveilig
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden

Slide 11 - Quiz

Belangrijkste middel van bestaan in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
handel
B
landbouw

Slide 12 - Quiz

Hofstelsel (1)
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 13 - Slide

Hofstelsel (2)
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 14 - Slide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
Meestal moesten de vrije boeren ook pacht betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 15 - Slide


Het drieslagstelsel

  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, 
  • waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 

  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 16 - Slide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 17 - Slide

Veel plichten,
weinig rechten


  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten te doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

vrije boeren, Horigen en lijfeigenen wonen op of bij het domein van de heer.
Hofstelsel
(een economisch en sociaal systeem)

Plichten vrije boeren: pacht betalen en vechten voor de heer
Rechten vrije boeren: eigen stuk grond en gaan en staan waar ze willen
Plichten horigen: werken op land van de heer, deel opbrengst land aan heer geven, herendiensten en vechten voor de heer
Rechten horigen: bescherming van  de heer
Lijfeigenen hadden geen rechten, alleen maar plichten. (een soort slaven)

Slide 21 - Slide

Vroonland is het land van de heer.

Slide 22 - Slide


Ridders en kastelen


  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.

Slide 23 - Slide

aan het werk
1. pak paragraaf 3.2 erbij
2. bekijk de slides in LessonUp
3. werk de opdrachten in LessonUp uit.

Slide 24 - Slide

Leg uit hoe in de nadagen van het Romeinse Rijk de horigheid ontstond

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Video

Bekijk de video op de volgende dia.
De presentator wijkt af van de heersende opvatting over de horigen in de tijd van Monniken en Ridders. Waaruit blijkt dat?

Slide 27 - Open question

Bron 1

Slide 28 - Slide

Bekijk de bron 1. (je kan inzoomen)
Welk Middeleeuws verschijnsel wordt hier
afgebeeld en hoe dacht de maker hierover?

Slide 29 - Open question

Bron 2

Slide 30 - Slide

Gebruik bron 1 en 2 nogmaals.
(inzoomen kan)
Beide bronnen hebben te maken met het
hofstelsel als economisch systeem. Leg dit uit.
En hoe noemen we zo'n samenleving?

Slide 31 - Open question

Gebruik bron 1 en 2 nogmaals.
(inzoomen kan)
Welk kenmerkend aspect hoort bij deze af-
beeldingen?

Slide 32 - Open question