Week 36 les 4

  • Telefoon in telefoontas
  • Geen oortjes in
  • Kauwgom in prullenbak
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
  • Stil wachten 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

  • Telefoon in telefoontas
  • Geen oortjes in
  • Kauwgom in prullenbak
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
  • Stil wachten 

Slide 1 - Slide

  • Ik wil graag beginnen met de les. 
  • Noteer ik je naam op het bord, dan:

  • Naam = na de les blijven
  • Naam + kruisje = 1 uur terugkomen

Slide 2 - Slide

Genzen
Woordbetekenis
Blz. 24

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
- Terugblik
- Vragen
- Doelen van het hoofdstuk
- Uitleg
- Aan het werk
- Afsluiting

Slide 4 - Slide

Terugblik
  • Wat is het doel van een formulier?
  • Wanneer is een veld verplicht?
  • Wat schijf je bij toelichting?

Slide 5 - Slide

Vragen?
  • Schrijven hoofdstuk 1 --> formulieren
  • Huiswerk
  • Andere vragen

Slide 6 - Slide

Genzen
Woordbetekenis
Blz. 24
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je de betekenis van een onbekend woord vinden.

Slide 7 - Slide

Welk woord zoeken we?
  • Een betekenis van dit woord is: kouder dan je zou verwachten 
  • Synoniemen van het woord zijn: koel en schoon.
  • Voorbeelden bij het woord zijn: 7UP, pas gewassen kleren
  • Tegenstellingen van het woord zijn: muf en warm
  • Je kunt met dit woord een samenstelling maken: …drank
  • Een uitdrukking die bij dit woord past, is: zo … als een hoentje

Slide 8 - Slide

Welk woord zoeken we?

Slide 9 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
  1.  Zoek naar een synoniem 

    Trottoir = voetpad

Slide 10 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
 2. Zoek naar de betekenis

3. Zoek een voorbeeld

Slide 11 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
4. Zoek naar een tegenstelling

Trottoir --> zandweg 


Slide 12 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
5. Zoek naar een bekend woorddeel in het woord

Trottoir heeft geen bekend woorddeel
onnodig --> on = niet

Slide 13 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
6. Zoek in het woordenboek en kies welke het beste past

Betekenis 'trottoir' 
trot·toir (het; o; meervoud: trottoirs)
1. verhoogd en bestraat voetpad langs een straat; = stoep

Slide 14 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
7. Zoek naam een omschrijving

Een deel van de verkeersinfrastructuur, voornamelijk binnen de bebouwde kom, met voetgangersverkeer dat zich afgescheiden en daardoor veilig wil voortbewegen ten opzichte van het gemotoriseerde en fietsverkeer.
De scheiding tussen het trottoir en de verkeersweg kan fysiek uitgevoerd worden door het trottoir enigszins verhoogd aan te leggen en door gebruik te maken van stoeptegels of straatstenen.

Slide 15 - Slide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
8. Bekijk de afbeelding


Slide 16 - Slide

Waarom?
  • Alle onderdelen Nederlands
  • Mentale lexicon

Slide 17 - Slide

Waarom?

Slide 18 - Slide

Waarom?

Slide 19 - Slide

Waarom?

Slide 20 - Slide

Aan het werk!
  • Wat?     Opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 23 t/m 25
  • Wanneer?     In de les
  • Hoe?      Zachtjes overleggen of in stilte.



  • Klaar?     Nakijken en lezen in het leesboek!
                        Witte krat bij het bureau

Slide 21 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 1 t/m 3 --> bladzijde 23 t/m 25
  • Volgende les af:
    maandag 11-09-2019 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide