Hoofdstuk 6 Steden en Staten

Herhaling
Vorig hoofdstuk
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Herhaling
Vorig hoofdstuk

Slide 1 - Slide

Economie

Slide 2 - Mind map

Politiek

Slide 3 - Mind map

Dit hoofdstuk:
6.1 Woonplaats en werkplaats
6.2 Zelfstandige burgers
6.3 De machtige kerk
6.4 De macht van vorsten
6.5 De kruistochten

Slide 4 - Slide

De Middeleeuwen
6.1 Woonplaats en werkplaats

Slide 5 - Slide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
  • Hoe de geldeconomie zich ontwikkelde.
  • Op welke manier de nijverheid was georganiseerd.
  • Hoe internationale handel plaatsvond.

Slide 6 - Slide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.

Slide 7 - Slide

Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 8 - Slide

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen

Slide 9 - Slide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Ontginningen
  • IJzeren ploeg

Slide 10 - Slide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Ontstaan nijverheid
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 11 - Slide


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 1 & 2  van 6.1

1 a & b gaan we straks bespreken

Slide 13 - Slide

De geldeconomie
  • Op de markten werden allerlei producten verhandeld.
  • Boeren verkochten bijvoorbeeld groenten en kochten producten van de nijverheid, zoals manden en gereedschappen.
  • Zo kwamen aanbod en vraag op de markt bij elkaar.
  • Handelaren verdienden door het maken van winst.
  • Door de opkomst van de handel gingen meer gebruik maken van geld. Er ontstond een geldeconomie.

Slide 14 - Slide


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 15 - Slide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 16 - Slide


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Maak een foto van je huiswerk

Slide 21 - Open question

6.2 Zelfstandige burgers

Slide 22 - Slide

In deze paragraaf leer je:
  • Op welke manier Holland belangrijk werd.
  • Hoe steden stadsrechten kregen.
  • Hoe burgers hun stad bestuurden.
  • Hoe steden zelfstandiger werden en lage edelen macht verloren.

Slide 23 - Slide

2. Holland wordt belangrijk
Het gebied dat nu Nederland, België en Luxemburg is was toen de Nederlanden
(17 gewesten, graafschappen en hertogdommen)

Holland was 1 van de belangrijkste gewesten en breidde het gebied flink uit.
Floris V liet de Ridderzaal bouwen.

In 1296 wordt hij vermoord door edelen. (Straks filmpje + vraag)

Slide 24 - Slide

3. Stadsrechten
Floris gaf privileges

Stadsrechten (privilege van een stad)
- Recht om belasting te heffen
- Rechten om een stadsmuur te bouwen
- Marktrecht
- Recht om tol te heffen
- Eigen rechtsspraak

 Dordrecht was de eerste stad met stadsrechten in 1220. Ommen - 1248

Slide 25 - Slide



Otto III van Utrecht

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Aan de slag

                Was de moord op Floris V een politieke moord?

Kijk het filmpje op de volgende slide en formuleer een antwoord op de bovenstaande vraag.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Was de moord op Floris V een politieke moord?

Slide 32 - Open question

Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 3  van 6.2

of 

Maak een samenvatting van de tekst.

Slide 33 - Slide

4. Het stadsbestuur
'Stadslucht maakt vrij': horigen verloren de rechten en plichten als ze in de stad gingen wonen

Heren gaven meer rechten aan boeren om ze daar te houden, dus de horigheid verdween op veel plaatsen in Europa

Iemand kon na een jaar en een dag burger worden in een stad. Daarnaast moesten ze werken en een geldbedrag betalen-> burgerij (= de gezamenlijke burgers)

De schepenen zorgden voor het bestuur en de rechtspraak en ze maakten keuren (wetten). De heer had ook een vertegenwoordiger, namelijk de baljuw/schout. De burgemeester was de hoogste stadsbestuurder. Burgemeesters werden gecontroleerd door een vroedschap.

Misdadigers werden vooral gestraft met boetes, de schandpaal of met de doodstaf. Een bekentenis werd gezien als schuldig (vaak werd een bekentenis gedaan na marteling).

Slide 34 - Slide

5. Steden en edelen
Steden betaalden geld voor stadsrechten aan (hoge) edelen en vorsten.
Daarnaast kregen hoge edelen en vorsten (militaire) steun van steden in hun strijd tegen de lage edelen.

Maar steden werden wel steeds zelfstandiger en zelfs machtiger dan de heer.

Bijvoorbeeld de Guldensporenslag in 1302.

Slide 35 - Slide

6.3: De machtige kerk

Slide 36 - Slide

In deze les leer je:
  • Waarom kerken belangrijk waren in de middeleeuwen
  • Welke ideeën er waren over het leven na de dood 
  • Wat heiligen zijn
  • Welke opvattingen er waren over joden, ketters en heksen

Slide 37 - Slide

'Memento Mori'


  • In de Middeleeuwen waren de meeste mensen in Europa christenen
  • Het leven was heel erg gericht op het leven na de dood: kwam je in de hemel of in de hel
  • Daarom was het motto: Memento Mori: gedenk te sterven.
  • Al tijdens het leven moest boete gedaan worden voor zonden
  • Een zonde is iets doen wat God verboden had (bijv. stelen, liegen)
  • Boete kun je doen door om vergeving te bidden of om de kerk geld of goederen te schenken. 

Slide 38 - Slide

Leven na de dood
Na de dood waren er drie mogelijkheden:
1. Hemel: zonder zonden? Dan onmiddelijk in de hemel (maar dat gold voor bijna niemand)
2. Hel: bij heel zondig leven: eeuwig branden in de hel.
3. Vagevuur: na je dood moest je boete doen voor je zonden in het vagevuur. Hoe meer je al had geboet tijdens je leven, hoe korter het verblijf in het vreselijke vagevuur. Daarna kon je alsnog naar de hemel.

Slide 39 - Slide

Bidden en Heiligen
  • Doel van bidden = bescherming, steun of vergeving vragen aan God, Jezus, Maria of een heilige.

  • Heilige = gestorven persoon die vereerd wordt om zijn goede daden

  • In veel kerken werden relikwieën (overblijfselen van heiligen) vereerd.

    Reliekhouder met daarin een bot van een heilige. 

    Slide 40 - Slide

    Bedevaart
    Je kon een aflaat voor afkoop van alle zonden verdienen als je op bedevaart ging naar een heilige plek.

    Pelgrim: iemand die op bedevaart gaat.


    Slide 41 - Slide

    Aflaat 
    Brief die je van de paus kon kopen waarop stond dat een aantal zonden vergeven waren.

    Hierdoor verbleef je korter in het vagevuur.

    Hier verdiende de paus veel geld mee.

    Slide 42 - Slide


    Heksen
    • Dingen die misgingen waren vaak de schuld van mensen van wie men dacht dat ze zich bezighielden met zwarte magie.
    • Er werd gezocht naar een zondebok, iemand die je de schuld kunt geven.
    • Deze zondebokken werden vaak gevonden in mensen die andere gewoonten hebben.
    • Zo werden sommige vrouwen (én mannen) van hekserij beschuldigd.

    Slide 43 - Slide

    Slide 44 - Video


    Vervolging van heksen
    • Om heksen te 'ontmaskeren' werden de meest vreselijke ondervragingen en proeven gebruikt.
    • Zo werden heksen gewogen of in het water gegooid om te kijken of ze te licht waren (en dus bleven drijven).
    • Heksen werden verbrand om er zeker van te zijn dat de duivel werd uitgedreven.

    Slide 45 - Slide

    Joden
    • In de Middeleeuwen vonden de mensen de Joden 'vreemd' en 'onbetrouwbaar'.
    • Zo zouden zij het drinkwater hebben vergiftigd met de pest.
    • Joden moesten vaak in andere delen van de stad wonen (getto's), mochten geen eigen grond bezitten en ze mochten geen lid zijn van een gilde.
    • Daarom hadden ze vaak beroepen als: handelaar, bankier of juwelier.
    • Als er in een middeleeuwse stad de pest uitbrak of er was een misdrijf gepleegd, dan werden de Joden vaak als schuldigen aangewezen. Het gevolg was een pogrom: een uitbarsting van Jodenhaat. De huizen van de Joden werden geplunderd en vernield. De Joden zelf werden mishandeld.
    • Een ander woord voor Jodenhaat is antisemitisme

    Slide 46 - Slide

    Huiswerk
    Maak opdracht 2, 5, 6, 7 & 9  van 6.3

    of 

    Maak een samenvatting van de tekst.

    Slide 47 - Slide