14. ironie, sarcasme, cynismeHet gaat om drie vormen van ‘spot’, maar ze zijn heel verschillend in karakter én sterkte. Je zou ze kunnen omschrijven met woorden die de aard van een smaak aanduiden, in oplopende intensiteit:
ironie is mild,
sarcasme is scherp,
cynisme is bitter.
Vaak wordt het tegenovergestelde gezegd van wat wordt bedoeld. Als iets heel vervelend is, kun je ironisch uitroepen: 'Nou, fijn zeg! '
Ook bij sarcasme wordt soms het tegenovergestelde gezegd van wat bedoeld wordt. Je moet dus weet hebben van de situatie om deze vormen van spot te herkennen.
1. Ironie: fijne, milde spot; schertsend
– De spellingregeling over de tussen-n, daar hebben ze nou
echt hun best op gedaan.
– Steeds weer klinkt de roep om een apart ironieteken,
bijvoorbeeld het omgekeerde vraagteken. Maar de ironie wil
dat zo’n teken al lang bestaat: de smiley.
2. Sarcasme: bijtende, scherpe spot; kwetsend
– Ik zou je niet graag willen beroven van het genoegen om mij
nu eindelijk eens te laten zien hoe slim je bent.
– Je hebt heel hard gewerkt op je mobieltje, zei hij sarcastisch,
maar kun je mij toch even helpen met tafeldekken?
3. Cynisme: wrede, bittere spot; zwartgallig
Cynisme komt vaak voort uit een pijnlijk ongeloof in het goede van de mens, of uit een gevoel van machteloosheid vermengd met woede.
– Ach, een hond is tenminste goedkoper dan een kind.
– Tja, als je een paar wedstrijden niet scoort heeft niemand
meer belangstelling voor je, zei hij cynisch.