Hoofdstuk 1 - voorbereiden op je externe stage

• Stage 3
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

In dit hoofdstuk leer je:

Je kunt uitleggen waarom een eerste indruk belangrijk is 

Je kunt uitleggen hoe je een goede indruk kunt maken. 

Je kunt uitleggen wat jouw talenten en interesses zijn. 

Je kunt jouw eigen visitekaartje maken. 

Wat zie je bij de eerste indruk?

Als je iemand voor het eerst ontmoet maak je een eerste indruk. 

De ander beoordeelt jou op hoe jij overkomt. 

En jij beoordeelt de ander op hoe die op jou overkomt. Je ziet:

Het uiterlijk 

De houding 

De lichaamstaal. 

De eerste indruk krijg je met je ogen: hoe ziet iemand eruit? welke drie dingen zie je meteen?

1. uiterlijk, stem, houding
2. uiterlijk, verstand, sportiviteit
3. uiterlijk, houding, lichaamstaal
4. lichaamstaal, verstand, stem.

Je gaat naar een snackbar.
Je bent de enige klant.
De zaak ziet er netjes uit. Je wordt vriendelijk begroet.
De baas draagt een witte jas vol vlekken.
Zijn broek is vuil en hij veegt steeds zijn neus af met zijn hand.

Wat is jouw eerste indruk?

Wat hoort bij de eerste indruk?

Bij de eerste indruk let je niet alleen op uiterlijk, houding en lichaamstaal. 

Je let ook op stem. Je hoort:

- hoe de stem klinkt: hard/zacht of hoog/laag 

- hoe iemand praat"duidelijk/onduidelijk vriendelijk/ kortaf. 

- wat iemand zegt: beleefd/ onbeleefd, interessant/ saai 

wie heb jij in de afgelopen tijd voor het eerst ontmoet?

waar was dat?

Wat was je eerste indruk van deze persoon?

een goede eerste indruk maken 

Het is belangrijk dat je een positieve eerste indruk maakt. 

dat doe je zo:

- Je kijkt iemand aan. 

- Je praat duidelijk. 

- Je ziet er verzorgt uit. 

- je het een positieve uitstraling. 

- je luistert goed. 

- je lichaamstaal is positief. 

Morgen ga je voor het eerst naar je nieuwe stageplek. Wat kun je de avond van tevoren al klaar leggen?

vul het goede woord in:

Ik heb mijn haar _____ en ______

1. vlekken, schoon
2. schoon, gepoetst
3. gewassen, gekamd
4. rechtop, vriendelijk

vul het goede woord in:

Ik heb mijn tanden

1. rechtop
2. gepoetst
3. vriendelijk
4. schoon

vul het goede woord in:

Mijn kleren zijn ____

1. rechtop
2. vlekken
3. vriendelijk
4. schoon

vul het goede woord in:

in mijn broek zitten geen

1. rechtop
2. vlekken
3. vriendelijk
4. gaten

vul het goede woord in:

op mijn shirt zitten geen

1. rechtop
2. vlekken
3. vriendelijk
4. gaten

vul het goede woord in:

Ik loop _____

1. rechtop
2. vlekken
3. vriendelijk
4. gaten

vul het goede woord in:

Ik kijk ____

1. rechtop
2. vlekken
3. vriendelijk
4. gaten

Visitekaartje

Mensen die elkaar voor het eerst ontmoeten geven elkaar vaak een kaartje. 

Daar staat hun naam op, hun beroep, hun telefoonnummer en adres. 

Dat heet een visitekaartje. 

Opdracht:

Maak zelf een visitekaartje. Daar moet het volgende op staan:

- naam

- adres 

- telefoonnummer

- email adres 

-school.