2. Leestekens

§2 Leestekens
Blz. 250
WELKOM
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§2 Leestekens
Blz. 250
WELKOM

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  • Je kan punten en aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken.
  • Je kan komma's en dubbele punten op de juiste manier gebruiken.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lees de groene theorie
Blz. 250
Markeer wat voor jou belangrijk is. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leestekens (punt)
  • Een punt zet je na een zelfstandige zin:

Fout:
Elise gaat morgen naar Amsterdam, ze gaat met de trein.

Goed:
Elise gaat morgen naar Amsterdam. Ze gaat met de trein.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leestekens (punt)
  • Een punt zet je na een zelfstandige zin:

Fout:
Elise gaat morgen naar Amsterdam, ze gaat met de trein.

Goed:
Elise gaat morgen naar Amsterdam. Ze gaat met de trein.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leestekens (komma)
Een komma gebruiken we in een aantal gevallen:

  • Tussen twee persoonsvormen:
    Als de zon fel schijnt, moet je je insmeren. 
  • Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want:
    Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.
  • Tussen delen van een opsomming:
    Mijn buurman werkt op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Je gebruikt een dubbele punt:
  • voor een opsomming.
Deze foto heeft nogal wat kleuren: rood, groen, bruin, geel en oranje.   

  • Voor de directe rede of een citaat
    Peter zei twijfelachtig: 'Ik weet niet of ik het wel ga redden.' 

  • voor een verklaring/reden.
 Een lama moet je niet uitdagen: dan spuugt hij misschien.
(Je kunt zo'n dubbele punt vervangen door komma + want

Leestekens: dubbele punt (:)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

  • Aanhalingstekens gebruik je bij de directe rede of bij een citaat. Let goed op de plaats van deze tekens.

    '
    Vanavond ga ik helemaal niets doen', zei mijn broer.
    'Wil jij de container buitenzetten?' vroeg Ruben.
     
  • Let op: bij de indirecte rede en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens! 

    Ruben vroeg of ik de container buiten wilde zetten. 
Diego denkt bij zichzelf: waar ben ik aan begonnen?
Aanhalingstekens ('')

Slide 10 - Slide

This item has no instructions



1. de ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten

2. ’s avonds zei de scheidsrechter dat het doelpunt tegen vitesse niet geldig was

3. heeft u onze toets engels al nagekeken vroeg joris aan meneer tijssen


Neem de zinnen over, zet hoofdletters en leestekens

Slide 11 - Slide

1. De ober van het Chinese restaurant zei: ‘We gaan over een half uur sluiten.’
2. ‘s Avonds zei de scheidsrechter dat het doelpunt tegen Vitesse niet geldig was.
3. ‘Heeft u onze toets Engels al nagekeken?’ vroeg Joris aan meneer Tijssen.

Aan de slag!
§2 Leestekens 

Maak opdracht 1 t/m 4 (blz. 251)




Slide 12 - Slide

Bespreek de opdracht en schrijf een aantal gemaakte samenstellingen op het brod. 
  • Je weet in welke situaties je een komma schrijft.
  • Je kunt dubbele punten en aanhalingstekens gebruiken in citaten.
Lesdoelen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions