Oefeningen Unidad 1 en 2

Programa
  1. Reflexión Unidad 1
  2.  Plan Unidad 2
  3. Empezamos
  4. Topo
  5. Deberes
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programa
  1. Reflexión Unidad 1
  2.  Plan Unidad 2
  3. Empezamos
  4. Topo
  5. Deberes

Slide 1 - Slide

1. Wat vond je van de lessen tot nu toe?
2. Wat zou je anders willen zien?
3. Vond je de toets aansluiten bij de stof?

Slide 2 - Open question

Sleep het blauwe item naar het juiste woord.
la mochila
los lápices de color
la goma
las tijeras
el cuaderno
los libros
el sacapuntas

Slide 3 - Drag question

Zet de nummers op volgorde van klein naar groot
ocho
once
quince
trece
cuatro
nueve
veinte
dieciocho

Slide 4 - Drag question

el
la 
chico
casa
naranja
manzana
amigo
piscina
jamón
presentador

Slide 5 - Drag question

+S
+ES
mujer
auto
realidad
canción
manzana
cuaderno
jugo
señor

Slide 6 - Drag question

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. 
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
la profe de español

Slide 7 - Drag question

Sleep de vertaling van de werkwoord "Ser" naar de juiste plek!
(ik ben)
zij is
hij is
wij zijn
jij bent
jullie zijn
u bent
zij zijn
nosotros somos
yo soy
él es
ellos-ellas - ustedes son
ella es
vosotros sois
tú eres
usted es

Slide 8 - Drag question

Sleep het antwoord naar de juiste plek!
C.  Yo y Carlos..............estudiantes.
A. Yo............de México.
B. Carlos...........mi amigo.
E. Tú.....holandesa.
D. Ustedes..........de Holanda.
F. Vosotros.........amigos, ¿verdad?
G. Ella.......la profesora de español.
soy
es
sois
eres
son
somos
es

Slide 9 - Drag question

llamas
llamáis
llaman
llamo
llamamos
llama
nos
me
se
os
te
se

Slide 10 - Drag question

En jij?
Ik ben
Hoe heet u?
Ik heet
En u?
Hoe heet jij?
¿Cómo te llamas?
¿Y usted?
Me llamo
¿Y tú?
¿Cómo se llama?
Yo soy

Slide 11 - Drag question

¿Cómo se llama?
¿Y tú?
Yo soy
Me llamo
¿Y usted?
¿Cómo te llamas?
En u?
Ik heet
Ik ben
Hoe heet u?
Hoe heet jij?
En jij?

Slide 12 - Drag question

Unidad 2

Summatief PW voca & gram --> in de toetsweek

Lidwoorden (ev+mv+mnl+vwl)
Meervoudsregel
Jezelf voorstellen
Bijvoeglijk naamwoord
Getallen tot 100 NL - SP
Rangtelwoorden 1e-10e NL-SP
Korte zinnetjes kunnen maken



Página 21

Slide 13 - Slide

Topo
- Er zijn 20 landen waar Spaans gesproken wordt. 
- Spaans is de 2e (!!!) wereldtaal, Mandarijn staat op 1 en Engels op 3. 
- In Equatoriaal Guinea (Afrika) wordt ook Spaans gesproken.

Leer de Spaanstalige landen + hoofdsteden kennen via Topomania.
timer
15:00

Slide 14 - Slide