Les 4: Drugs, alcohol en roken

Drugs, alcohol en roken
les 3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Drugs, alcohol en roken
les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Terugblik +/- 5 min.
Genotsmiddelen en verslaving +/- 15 min.
Opdracht: genot of verslaving? +/- 10 min.
afsluiting +/- 5 min. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
1. Ik kan benoemen wat genotsmiddelen zijn en waarom mensen deze gebruiken.
2. Ik kan benoemen waar ik informatie en voorlichting kan krijgen over drugs, alcohol en roken.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik +/- 5 min.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe ver ben je met de keuzeopdracht?
A
Nog niet aan begonnen
B
Aan begonnen, maar nog niet af
C
Af en ingeleverd

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Genotsmiddelen en verslaving

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00
Op welke manier komen jullie in aanraking met genotsmiddelen?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn genotsmiddelen?
Het zijn stoffen die door mensen worden gebruikt om zich beter te voelen.





Willem voor koffie ---------------------------------> Willem na koffie
Wat zijn middelen die jij pakt om je beter te voelen?

Slide 8 - Slide

Genot komt van genieten. 
Waarom gebruiken mensen?
Drugs, alcohol en tabak vallen dus onder genotsmiddelen. 
Alle soorten hebben hun eigen invloed. 

Stimulerend (uppers)
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. De ademhaling en hartslag verhogen, de bloeddruk stijgt en de spieren spannen zich aan. Voorbeelden: cocaïne en amfetamine maar ook tabak en koffie. Stimulerende middelen worden soms ook wel ‘uppers’ genoemd.
Verdovend (downers)
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking. De gebruiker kan in een slaperige roes komen. De ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen. Voorbeelden: heroïne en andere opiaten, ghb, maar ook alcohol en slaapmiddelen. Verdovende middelen worden soms ook wel ‘downers’ genoemd
Veranderend van bewustzijn (trippers)
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen. Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s. Bewustzijnsveranderende middelen worden soms ook wel ‘trippers’ of ‘tripmiddelen’ genoemd.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Ik vind het goed dat het rokers steeds moeilijker gemaakt wordt
A
Eens
B
Oneens
C
niet eens of oneens

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht: Genot of verslaving?
Beantwoord de volgende vragen (zie Teamsbestand):
1. Wanneer is iemand verslaafd? 
2. Wat zijn ontwenningsverschijnselen?
3. Op welke sites kun je informatie opzoeken en voorlichting krijgen over drugs, alcohol en roken? 
timer
10:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken
1. Verslaafd zijn: Afhankelijkheid zijn van een bepaald middel (bijvoorbeeld drugs, alcohol, roken), waarbij er een enorme behoefte bestaat om dit middel te gebruiken. 

2. Ontwenningsverschijnselen: reacties die het lichaam afgeeft als het niet meer het middel binnen krijgt waar iemand aan verslaafd is.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Het is terecht dat drugs, alcohol en roken allemaal onder 'genotmiddelen' vallen.
A
Eens
B
Oneens

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
1. Ik kan benoemen wat genotsmiddelen zijn en waarom mensen deze gebruiken.
2. Ik kan benoemen waar ik informatie en voorlichting kan krijgen over drugs, alcohol en roken.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voor volgende week: 
Huiswerk: Zie bestand in Teams.

Volgende les: legaliseren of niet?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions