Quiz 1.1 t/m 1.5

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Quiz H1  - 1.1 t/m 1.5

1.1 t/m 1.4

Uit welk continent kwamen de eerste mensachtigen?

1. Europa
2. Azië
3. Amerika
4. Afrika

Wat is een oorzaak?

1. Redenen waardoor iets gebeurd
2. Wat er na een gebeurtenis aan de hand is
3. Een belangrijke zaak
4. De gebeurtenis

Wat is akkerbouw?

1. Het fokken en tam maken van dieren
2. Landbouw
3. Het verbouwen van voedsel

Welke middelen van bestaan hadden de mensen vóór de Landbouwrevolutie?

1. Jagen en verzamelen
2. Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
3. Akkerbouw en veeteelt
4. Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?

1. akkerbouw + landbouw = veeteelt
2. landbouw + veeteelt = akkerbouw
3. veeteelt + akkerbouw = landbouw

Middelen van bestaan zijn manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan hadden de eerste mensen?

1. Wilde dieren en verzamelen
2. Jagers en boeren
3. Jagen en verzamelen
4. Boeren en verzamelaars

Hoe kan ik aan de afbeelding zien dat de hunebedden ná landbouwrevolutie zijn gemaakt?

1. De grote stenen kwamen hier pas tijdens de landbouwrevolutie.
2. Er woonden hier te weinig mensen om samen de hunebedden te maken.
3. Er wordt gebruik gemaakt van dieren.
4. Voor de landbouwrevolutie werden er geen mensen begraven

De eerste boeren leefden van de landbouw, maar moesten in het begin ook nog jagen en verzamelen.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is veeteelt?

1. Het verbouwen van planten.
2. Het houden van dieren.
3. Een ander woord voor landbouw.
4. Het houden van een huisdier zoals een hond.

Welke middelen van bestaan hadden de mensen tijdens de Landbouwrevolutie?

1. Jagen en verzamelen
2. Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
3. Akkerbouw en veeteelt
4. Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Taakverdeling bij jagers en verzamelaars.
Wat deden de mannen?

1. Jagen op dieren
2. Verzamelen van bessen
3. Vuur aanhouden

Bij welk soort samenleving hoort dit plaatje?

1. Jagers en verzamelaars
2. De eerste boeren

Het eerste tijdvak is de tijd van

1. Jagers en boeren
2. Jagers-verzamelaars
3. Jagers en dieren
4. Jagers en landbouwers

Mensen met minder bezit en minder macht kregen meer aanzien.

1. Juist
2. Onjuist

Jagers en verzamelaars wonen

1. Op dezelfde plek
2. Verhuizen regelmatig

In welke samenleving was er meer ongelijkheid? Jagers en verzamelaars of de boeren?

1. Jagers en verzamelaars
2. Boeren

Welk begrip hoort bij de tijd van jagers en verzamelaars ?

1. Schriftelijke bron
2. Koning
3. Dinosaurussen
4. Prehistorie

Bij jagers-verzamelaars waren er veel rijke en arme mensen.

1. Waar
2. Niet waar

Vanaf wanneer werd de prehistorie de historie?

1. Toen de jagers-verzamelaars boeren werden
2. Toen het schrift werd uitgevonden
3. Toen de nomaden op 1 plek gingen wonen
4. Toen de dinosauriërs uitstierven

Lees de twee stellingen hieronder, kies daarna het juiste antwoord.

Stelling 1: De landbouwrevolutie voltrok zich in korte tijd, in het jaar 10.000 v. Chr.
Stelling 2: Met de uitvinding van het schrift komt er een einde aan de prehistorie.

1. Stelling 1 is goed, stelling 2 is fout.
2. Stelling 1 is fout, stelling 2 is goed.
3. Stelling 1 en 2 zijn allebei goed.
4. Stelling 1 en 2 zijn allebei fout.

Prehistorie

historie

Alleen ongeschreven bronnen

geschreven en 

ongeschreven bronnen

Wanneer ontstond de mensensoort waar wij bij horen?

1. 20.000 jaar geleden
2. 200.000 jaar geleden
3. 2 miljoen jaar geleden
4. 20 miljoen jaar geleden

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612

1. 16e eeuw v. Chr
2. 16e eeuw n. Chr.
3. 17e eeuw v. Chr.
4. 17e eeuw n. Chr.

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.

1. 2e eeuw v. Chr
2. 2e eeuw n. Chr.
3. 3e eeuw v. Chr.
4. 3 eeuw n. Chr.

Welke van de volgende beweringen past niet bij de samenleving van jager-verzamelaars?

1. De leden van de groep bepaalden gezamenlijk wanneer ze verder trokken en welke kant ze opgingen.
2. In elke groep was een hoofdman, die veel meer bezit en macht had dan andere leden van de groep.
3. Mensen hadden weinig bezit en wat ze hadden werd vaak ook door andere leden van de groep gebruikt.
4. Na de jacht kwamen de mannen thuis met hun vangst en werd de buit gedeeld door de hele groep.

Wat is een gevolg van de landbouwrevolutie?

1. Verandering van klimaat.
2. Opbrengst van de jacht neemt af.
3. Groei van wilde graansoorten.
4. Steeds grotere voedselproductie.

Wat is nog meer een gevolg van de landbouwrevolutie?

1. Werd warmer en droger
2. Opbrengst jacht was lager
3. Veel wilde graansoorten
4. Grote dorpen

We spreken van een landbouwrevolutie, omdat ...

1. Er zoveel veranderde in de manier van leven dat er een nieuw soort samenleving ontstond
2. Het een verandering was die zich gedurende duizenden jaren voltrok.
3. Mensen van de ene op de andere dag totaal anders gingen leven.
4. Veel jager-verzamelaars nog lang bleven leven van de eerdere middelen van bestaan: jagen, vissen en verzamelen.

We weten dat de mensen die de hunebedden hebben gemaakt geloofden in het hiernamaals omdat:

1. Ze rotsschilderingen hebben gemaakt
2. Er rondom de heuvel een krans van kleinere stenen lag
3. Ze trechterbekers maakten
4. Er grafgeschenken werden meegegeven aan de overledenen