TAALVERZORGING 4 / spellingsregels

TAALVERZORGING 4

Spellingsregels
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

TAALVERZORGING 4

Spellingsregels

Slide 1 - Slide



De uitleg in deze Lessonup hoort bij:

Taalverzorging
3.1 t/m 3.6 spellingsregels

Slide 2 - Slide

Wat leer je vandaag:

Je leert over de volgende zaken de spellingsregels:

- Meervoud
- Hoofdletter
- Tussenletter
- Aan elkaar of los

Slide 3 - Slide

Meervoud

Slide 4 - Slide

Meervoud op -en

Slide 5 - Slide

Meervoud op -s

Slide 6 - Slide

Wat is het meervoud van kolonie?
A
Kolonieën
B
koloniën

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van offerte?
A
offerte's
B
offertes

Slide 8 - Quiz

Meervoud uitzonderingen

Slide 9 - Slide

Wat is het meervoud van politicus?
A
politici
B
politicussen

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van pony?
A
Ponys
B
Pony's

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van kiwi?
A
kiwis
B
kiwi's

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter; wanneer gebruik je die?

Slide 13 - Slide

Hoofdletter; wanneer gebruik je die?

Slide 14 - Slide

Wanneer geen hoofdletter?

Slide 15 - Slide

Wanneer geen hoofdletter?

Slide 16 - Slide

('s avonds) kregen de werknemers meer betaald.
A
's avonds
B
'S avonds
C
's Avonds

Slide 17 - Quiz

Op de belastingaangifte stond (koos van der plas) vermeld.
A
Koos van der Plas
B
koos van der plas
C
Koos van der plas
D
Koos Van der Plas

Slide 18 - Quiz

Op de belastingaangifte stond (mevrouw van der plas) vermeld.
A
Mevrouw van der Plas
B
mevrouw Van der Plas
C
Mevrouw Van der Plas
D
mevrouw van der Plas

Slide 19 - Quiz

Tussenletter bij samenstellingen

Slide 20 - Slide

Tussenletter bij -en-

Slide 21 - Slide

Tussenletter uitzonderingen

Slide 22 - Slide

Tussenletter uitzonderingen

Slide 23 - Slide

Tussenletter -s-

Slide 24 - Slide

Wat is juist?
A
voorjaarsschoonnmaak
B
voorjaarschoonmaak

Slide 25 - Quiz

Wat is juist?
A
zonnenschijn
B
zonneschijn

Slide 26 - Quiz

Wat is juist?
A
berensterk
B
beresterk

Slide 27 - Quiz

Aan elkaar of los

Slide 28 - Slide

Welke woorden schrijf je aan elkaar?

Slide 29 - Slide

Wat is juist?
A
afdekzeil
B
afdek-zeil

Slide 30 - Quiz

Wat is juist?
A
daar van
B
daarvan

Slide 31 - Quiz

Wat is juist?
A
afgevallen
B
af gevallen

Slide 32 - Quiz

Wanneer gebruik je een koppelteken (-)?

Slide 33 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken (-)?

Slide 34 - Slide

Twijfel je? Zoek het dan even op!

Slide 35 - Slide

Wat is juist?
A
Zuideuropa
B
Zuid-Europa

Slide 36 - Quiz

Wat is juist?
A
autobedrijf
B
auto-bedrijf
C
auto bedrijf

Slide 37 - Quiz

Wat is juist?
A
mboschool
B
mbo-school

Slide 38 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?:

Van onderstaande onderwerpen heb je de spellingsregels geleerd:

- Meervoud
- Hoofdletter
- Tussenletter
- Aan elkaar of los

Slide 39 - Slide



De uitleg in deze Lessonup hoort bij:

Taalverzorging
3.1 t/m 3.6 spellingsregels

Slide 40 - Slide