This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefentoets H12 Voortplanting
Slide 1 - Slide
Wervelkolom
Zaadleider
Zwellichaam
Zaadbal
Bijbal
Zaadblaasje
Prostaat
eikel
Voorhuid
Urineleider
Blaas
Balzak
Penis
Slide 2 - Drag question
De temperatuur in de balzak is lager dan die in de buikholte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
De eikel is erg gevoelig voor seksuele prikkels.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Zaadcellen worden gemaakt in de bijbal.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
De hypofyse zorgt ervoor dat de zaadbal zaadcellen maakt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Via de zaadleider verlaat sperma het lichaam.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Voegt vocht toe aan de zaadcellen en knijpt de urinebuis dicht bij een zaadlozing.
Hier worden zaadcellen gemaakt
Via deze buis verlaat sperma de penis
Hier worden de zaadcellen opgeslagen
Hierdoor worden de zaadcellen vervoerd vanaf de bijballen naar de urinebuis
Prostaat
Zaadballen
Zaadleider
Urinebuis
Bijballen
Slide 9 - Drag question
Zet de route die een zaadcel aflegt tot aan een zaadlozing in de juiste volgorde.
zaadballen
bijballen
Zaadblaasjes
prostaat
Urinebuis
zaadleiders
Slide 10 - Drag question
Wervelkolom
Endeldarm
Eileider
Eierstok
Baarmoeder
Grote schaamlippen
Anus
Clitoris
Schaambeen
Blaas
Kleine schaamlippen
Vagina
Urineleider
Slide 11 - Drag question
Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
Als de menstruatie een dag bezig is
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie
Slide 12 - Quiz
Tijdens een zwangerschap vindt er innesteling plaats. Wat gebeurt er bij de innesteling?
A
Een bevruchtte eicel begint zich te delen en wordt een bolletje cellen
B
Een bolletje van delende cellen gaat vast zitten in het baarmoederslijmvlies
C
Een bolletje van delende cellen verplaatst zich naar de baarmoeder
D
De eicel wordt bevrucht door een zaadcel
Slide 13 - Quiz
Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
Een bevruchtte eicel begint zich te delen en wordt een bolletje cellen
Een bolletje van delende cellen gaat vast zitten in het baarmoederslijmvlies
De eicel wordt bevrucht door een zaadcel
Een bolletje van delende cellen verplaatst zich naar de baarmoeder
Slide 14 - Drag question
Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dunst?
A
Aan het begin van de menstruatie
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie
D
Enkele dagen voor de eisprong
Slide 15 - Quiz
Zet het proces van IVF in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Door extra hormonen rijpen er meerdere cellen
Bij de eicellen wordt sperma gedaan
Een bolletje cellen wordt in de baarmoeder gebracht
Rijpe eicellen worden uit de eierstokken gehaald
Eicellen worden in een schaaltje gedaan
In het schaaltje vindt bevruchting plaats
Slide 16 - Drag question
Hoeveel dagen na de ovulatie nestelt een bevruchte eicel zich in in het baarmoederslijmvlies?
A
Binnen 24 uur
B
Binnen 48 uur
C
Binnen 1 tot 3 dagen
D
Binnen 3 tot 5 dagen
Slide 17 - Quiz
Maarten zegt dat de eierstokken onder invloed van hormonen uit de hypofyse eicellen laten rijpen.
Guido zegt dat alle onrijpe eicellen al vanaf de geboorte bij een vrouw aanwezig zijn.
Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Maarten
B
Beide gelijk
C
Alleen Guido
D
Beide ongelijk
Slide 18 - Quiz
Een eicel wordt na de ovulatie niet binnen 24 uur bevrucht. Wat gebeurt er met deze eicel?
A
De eicel sterft en wordt afgebroken in de baarmoeder
B
De eicel sterft en wordt afgebroken in de eileider
C
De eicel sterft en wordt afgebroken in de eierstok
D
De eicel gaat terug naar de eierstok zodat deze bij een volgende ovulatie nogmaals gebruikt kan worden
Slide 19 - Quiz
Twee uitspraken over de pil: Gerdien zegt als je per ongeluk 1 dag de pil bent vergeten, je dan nog steeds betrouwbaar bent beschermd tegen zwangerschap. Hans zegt dat de pil hormonen bevat.
Wie heeft gelijk?
A
Alleen Gerdien
B
Beide gelijk
C
Alleen Hans
D
Beide ongelijk
Slide 20 - Quiz
Een SOA is te voorkomen door gebruik te maken van:
A
De pil
B
Spiraaltje
C
Het condoom
D
Sterilisatie
Slide 21 - Quiz
Twee uitspraken over SOA's:
Kevin zegt dat je bij gebruik van de pil minder kans hebt om een SOA op te lopen. Chantal zegt dat je jarenlang een SOA kunt hebben zonder dat je klachten hebt, waardoor je deze onbewust kunt overdragen op je sexpartner.
Wie heeft gelijk?
A
Alleen Kevin
B
Beide gelijk
C
Alleen Chantal
D
Beide ongelijk
Slide 22 - Quiz
Iris had op 3 maart haar eerste dag van de menstruatie. Op welke dag zal haar eerstevolgende eisprong vermoedelijk zijn?
A
14 maart
B
17 maart
C
24 maart
D
3 maart
Slide 23 - Quiz
Hoe heet het proces waarbij de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel?