What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Die Modalverben
Wiederholung
Modalverben
und voorzetsels met de 3e naamval
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wiederholung
Modalverben
und voorzetsels met de 3e naamval
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Im Vergleich mit dem
schwachen
Verb
Wohnen: Können:
Ich wohn
e
Ich kann
Du wohn
st
Du kannst
Er/sie/es wohn
t
Er/sie/es kann
Wir wohn
en
Wir können
Ihr wohn
t
Ihr könnt
Sie/sie wohn
en
Sie/sie können
Slide 3 - Slide
Was musst du dir merken?
Stam:
de stam
verandert
bij
ich
,
du
en
er
/
sie
/
es
Uitgang:
ich
en
er
/
sie
/
es
krijgen
geen
uitgang
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Die Modalverben...
Slide 6 - Slide
Modalverben
1. Lernziel: je kent aan het eind van de les de Modalverben
2.Uitleg Modalverben
3.Grammatik Modalverben nakijken
Slide 7 - Slide
Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?
zwakke werkwoorden -> regelmatig (bijv. spielen, reden)
sterke werkwoorden -> lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
onregelmatige werkwoorden, o.a.
- haben, sein, werden
-
modale werkwoorden (bijv. müssen, mögen)
Slide 8 - Slide
Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin.
Bijvoorbeeld
:
Ik werk: ik
zal
werken, ik
moet
werken, ik
mag
werken......
De betekenis van de zin verandert.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
''Modalverben" zijn dus:
Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
Hebben bij
ich
en bij
er sie es
géén uitgang
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
.....du mir bitte helfen?
A
kannst
B
kann
C
könnst
D
können
Slide 13 - Quiz
........du diesen Lehrer?
A
mag
B
mögst
C
mögt
D
magst
Slide 14 - Quiz
....... du morgen zur Schule?
A
darfst
B
dürft
C
darf
D
dürfen
Slide 15 - Quiz
het werkwoord 'dürfen' betekent ....
A
willen
B
mogen
C
durven
D
kunnen
Slide 16 - Quiz
Lina, du ...... nicht lügen!
Slide 17 - Slide
Sie ..... auf die Toilette gehen
Slide 18 - Slide
Karl ..... sehr gut sparen
Slide 19 - Slide
Nog meer oefenen....
Link (Modalverben betekenis en vervoeging)
Danke für deine Aufmerksamkeit!
Slide 20 - Slide
Grammatik
Voorzetsels voor de 3e naamval .
Persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval.
Slide 21 - Slide
Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 22 - Drag question
Noem de voorzetsels waarna de 3e naamval komt.
Slide 23 - Open question
Gehst du mit ...... (ons) nach Berlin?
A
wir
B
ons
C
uns
D
sie
Slide 24 - Quiz
Du bist nach ..... (hem) an der Reihe.
A
er
B
ihm
C
ihr
D
ihn
Slide 25 - Quiz
Mit ..... (wie) hast du gestern geredet?
A
wie
B
wer
C
wem
D
wen
Slide 26 - Quiz
Ich bekomme noch Geld von ...... (jullie)
A
ihr
B
euch
C
euer
D
sie
Slide 27 - Quiz
Wartest du? Ich komme gleich zu ..... (jou)
A
dir
B
dich
C
du
D
mich
Slide 28 - Quiz
LEREN !
RIJTJES VAN DE MODALVERBEN + BETEKENIS
Slide 29 - Slide
More lessons like this
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
M4 Duits basisgrammatica (10)
October 2023
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
M4 Duits Basisgrammatica (9)
October 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
30 days ago
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
4v
April 2020
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4v
June 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
K2 les 2 grammatik + lezen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education