This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom in de geschiedenisles!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Fascisme
Opdrachten
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Herhaling
Nationaalsocialisme
Opdrachten
Afsluiting
Slide 4 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen: fascisme, ideologie, racisme, rassenleer, massamedia . (R)
Je kunt kenmerken van het fascisme en het nationaalsocialisme (totalitaire ideologie of totalitaire systemen) noemen en herkennen in een bron. (T2)
Slide 5 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
Je kunt beschrijven hoe en waarom Hitler in Duitsland aan de macht kon komen. (T1)
Je kunt uitleggen wat antisemitisme inhield en wat de gevolgen van Hitlers antisemitisme waren voor Joden in Duitsland. (T2)
Je weet welke doelen Hitler in zijn binnenlandse en buitenlandse politiek had. (T1)
Je kunt uitleggen wat Hitlers nazificatie van Duitsland inhield. (T1)
Slide 6 - Slide
Bekijk de prent en beantwoord de vraag a) Waaruit blijkt dat Italië nog geen volledig totalitaire samenleving was toen de prent werd gepubliceerd?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Bekijk/lees de beeldbron en beantwoord de vragen a) Er staat geen jaartal bij de bron, welk jaartal zal hierbij horen? b) Leg uit wat er gebeurde in dit jaartal.
Werklozen mannen in de rij bij het stempellokaal, hier konden mensen na het halen van twee stempels per dag een klein beetje geld krijgen om zo toch eten te kunnen kopen.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Video
Clipphanger: Wat is fascisme?
Slide 11 - Slide
0
Slide 12 - Video
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.
Slide 13 - Slide
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 14 - Slide
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 15 - Slide
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen. (xenofobie)
Fascisme isanti-democratisch:het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)
Slide 16 - Slide
Kenmerken van fascisme (2)
Nationalisme: de eigen staat boven alles.
Millitairisme: Geweld is goed: geen woorden maar daden
Fascisme gaat uit vanongelijkheidtussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme). Vrouwen zijn ondergeschikt aan mannen.
Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.
Slide 17 - Slide
Hitler in het Interbellum
Hitler moet in dienst van het leger onderzoeken of de vele kleine politieke groepen in Duitsland een bedreiging zijn voor de Republiek van Weimar. Dit waren vaak nationalistische en zeer teleurgestelde Duitsers.
Bij één van de partijen (DAP) sluit hij zich uiteindelijk aan. Binnen de partij, inmiddels de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), neemt Hitler steeds meer de rol van leider op zich.
Hitler heeft veel ideeën ------>
Hitler's ideeën:
1. Verdrag van Versailles is slecht
2. Alles wat fout gaat is de schuld van Joden en Communisten
3. Duitsland heeft Lebensraum (levensruimte) nodig.
4. Er moet één sterke leider komen
De Swastika is een van de vele tekens die het nazisme over heeft genomen uit andere culturen voor eigen gebruik.
Vóór de periode van Hitler was de swastika, net als vele runen tekens, een teken dat symbool staat voor de vier windstreken, jaargetijden en levensfasen en voor de eeuwige kringloop (levensrad); en voor de zon, geluk, levenskracht en beweging. Het hakenkruis is van oorsprong een positief symbool.
Slide 18 - Slide
Bierkellerputsch
1923
Geïnspireerd door Mussolini's zijn Mars op Rome, besluit hij hetzelfde te doen alleen dan in München, Duitsland.
Hitler zijn staatsgreep mislukt (putsch). Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar.
Slide 19 - Slide
Nationaal-Socialisme
Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld
Ook wel: nazisme genoemd
De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd
De Nederlandse NSB was ook nationaal-socialistisch
Slide 20 - Slide
Kenmerken van nationaal-socialisme (1)
Kenmerken van het fascisme
+
Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden = rassenleer en antisemitisme
Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.
Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen
Slide 21 - Slide
Massamedia
Door slim gebruik te maken van massamedia wist Hitler veel mensen te overtuigen.
Hierbij maakte hij op een slimme manier gebruik van propaganda.
Slide 22 - Slide
Oswald Mosley (Engeland)
Anton Mussert (Nederland)
Slide 23 - Slide
T2x2p Leg uit hoe de rassenleer van het nationaalsocialisme een oorlog noodzakelijk maakten voor Hitler. Geef hierbij twee voorbeelden.
Slide 24 - Open question
Opdrachten
Paragraaf 6,2 – fascisme en nationaalsocialisme
Lees eerst de teksten goed door! Opdrachten: 13, 15, 16, 18, 22, 26 LB blz. 100 t/m 102 WB blz. 128 t/m 130
Zet deze opdrachten in je planner!
timer
5:00
Slide 25 - Slide
Afsluiting
Aan het eind van deze les:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen: fascisme, ideologie, racisme, rassenleer, massamedia . (R)
Je kunt kenmerken van het fascisme en het nationaalsocialisme (totalitaire ideologie of totalitaire systemen) noemen en herkennen in een bron. (T2)
Slide 26 - Slide
Afsluiting
Aan het eind van deze les:
Je kunt beschrijven hoe en waarom Hitler in Duitsland aan de macht kon komen. (T1)
Je kunt uitleggen wat antisemitisme inhield en wat de gevolgen van Hitlers antisemitisme waren voor Joden in Duitsland. (T2)
Je weet welke doelen Hitler in zijn binnenlandse en buitenlandse politiek had. (T1)
Je kunt uitleggen wat Hitlers nazificatie van Duitsland inhield. (T1)