Quiz Thema 1

Quiz Thema 1
1 / 40
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz Thema 1

Slide 1 - Slide

Een valkparkiet krijgt een jong. Dit hoort bij het levenskenmerk ...
A
Voeden
B
Groeien
C
Ademhalen
D
Voortplanten

Slide 2 - Quiz

Wanneer is er sprake van ontwikkeling?
A
Als een boom een dikkere stam krijgt
B
Als een boom zijn bladeren laat vallen
C
Als een plant een langere steel krijgt
D
Als een plant grotere bladeren krijgt

Slide 3 - Quiz

groeien is
A
Nieuwe vorm krijgen
B
Ouder worden
C
Groter en zwaarder worden
D
Groter worden

Slide 4 - Quiz

Een levend wezen.
A
orgaan
B
cel
C
biologie
D
organisme

Slide 5 - Quiz

Wat is levend?
A
een boom
B
een deur
C
een lantaarnpaal
D
een herfstblad

Slide 6 - Quiz

Welke van onderstaande dingen is levenloos?
A
Een appel
B
Een steen
C
Een skelet
D
Een bloem

Slide 7 - Quiz


A
levend
B
dood
C
levenloos
D
gewoon, water

Slide 8 - Quiz


A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van de zaadhuid?
A
Beschermen van het zaad
B
Het geven van kleur aan het zaad
C
Het laten groeien van de kiem
D
Het produceren van reservevoedsel

Slide 10 - Quiz

Welke factoren zijn nodig voor ontkieming?
A
Een gunstige temperatuur, licht en voedingsstoffen.
B
Een gunstige temperatuur, water en licht.
C
Een gunstige temperatuur, wind en voedingsstoffen.
D
Een gunstige temperatuur, water en zuurstof.

Slide 11 - Quiz

Wat komt als eerst naar buiten als een zaad ontkiemt?
A
Wortel
B
Blaadje
C
Stengel
D
Bloem

Slide 12 - Quiz

Waar haalt de kiem zijn voedingsstoffen uit?
A
Uit de grond (opname via de wortels)
B
Van licht (met de bladgroenkorrels)
C
Zaadlobben
D
Uit de kiem zelf

Slide 13 - Quiz

Wat is metamorfose?
A
als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren
B
als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden
C
als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen

Slide 14 - Quiz

Welk dier heeft GEEN verandering (metamorfose) bij het groter worden?
A
Rups
B
Mier
C
Lieveheersbeestje
D
Kikkervisje

Slide 15 - Quiz

Wat is de volgorde van de ontwikkelingsstadia van een
vlinder?
A
ei-pop-rups-imago
B
imago-pop-rups-ei
C
ei-rups-pop-imago
D
rups-pop-imago-ei

Slide 16 - Quiz

Een ander woord voor metamorfose is:
A
verbouwing
B
gedaantewisseling
C
ontwikkelfase
D
levenscyclus

Slide 17 - Quiz

Dieren zonder metamorfose hebben geen levenscyclus
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Levenscyclus van een koolwitje
1
2
3
4
Pop
Ei
Larve
Imago
eet niet
eet weinig
eet veel
eet niet

Slide 19 - Drag question

inwendige
kieuwen
uitwendige kieuwen
ademen huid en longen
kikkereieren
eet algen
eet insecten

Slide 20 - Drag question

Zet in de juiste volgorde vanaf 0
A) Puber B) Peuter C) Oudere
D) Kind E) Baby F) Kleuter
A
B - D - E - A - F - C
B
E - B - F - D - A - C
C
B - E - D - A - F - C
D
E - B - D - A - F - C

Slide 21 - Quiz

Sleep naar de juiste ontwikkeling. (3 punten)
Geestelijke ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Je armen worden langer
Je kunt voor jezelf zorgen
Je kunt dingen vastpakken
Je leert praten
Je krijgt seksuele gevoelens
Je spieren worden sterker

Slide 22 - Drag question

Wie zijn gemiddeld eerder in de puberteit?
A
jongens
B
meisjes

Slide 23 - Quiz

Waarom heb je als puber veel slaap nodig?
A
Omdat je hersenen veel veranderen
B
omdat je lichaam veel veranderd

Slide 24 - Quiz

Wie doen gemiddeld langer over de puberteit?
A
jongens
B
meisjes

Slide 25 - Quiz

Welke 4 dingen heeft een
plant nodig om te leven?
timer
1:00

Slide 26 - Open question

water
koolstof-
dioxide
zuurstof
glucose

Slide 27 - Drag question

Wat ontbreekt er nog in het schema van de vorige vraag?

Slide 28 - Open question

Welke 2 stoffen maakt een plant
tijdens de fotosynthese?
timer
0:15

Slide 29 - Open question

Waar of niet waar. In alle groene delen van een plant kan fotosynthese plaats vinden?
A
Waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Kan er fotosynthese plaats vinden in cellen zonder bladgroenkorrels?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

In cellen van welk organisme kan fotosynthese plaats vinden?
A
een mens
B
een slang
C
een boom
D
een paddenstoel

Slide 32 - Quiz

Waar of niet waar. Bij de fotosynthese in planten ontstaat glucose.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Bij de fotosynthese in planten wordt water verbruikt.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Fotosynthese kan zowel overdag als s' nachts plaats vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Kan er fotosynthese plaats vinden in cel P of in cel Q?

A
Alleen in cel P
B
Alleen in cel Q

Slide 36 - Quiz

Twee processen in een plant zijn:
1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide
2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide
Welke van deze twee processen vindt plaats in de wortels van een plant?
A
proces 1
B
proces 2
C
processen 1 en 2

Slide 37 - Quiz

Twee processen in een plant zijn:
1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide
2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide
Welke van deze twee processen vindt plaats in de bladeren van een plant (overdag)?
A
proces 1
B
proces 2
C
proces 1 en 2

Slide 38 - Quiz

Wat was de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen

Slide 39 - Quiz

Welke onderdelen van de plant hebben bladgroenkorrels?
A
Alle onderdelen van de plant
B
Alle groene delen van de plant
C
Alleen de gekleurde delen van de plant
D
Geen enkel onderdeel van de plant

Slide 40 - Quiz