Opdrachten H3

De Russische bevolking stelde de tsaar Nicolaas II verantwoordelijk voor de nederlaag tegen Duitsland. Waar lag dit aan?
A
De tsaar gaf slechte adviezen aan de soldaten op het front.
B
De tsaar was de opperbevelhebber van het leger. Ze vonden het daarom niet kunnen dat hij niet op het front was.
C
De tsaar was de opperbevelhebber van het leger en daarom verantwoordelijk voor de uitkomst.
D
De tsaar wilde stoppen met de oorlog en gaf zich over.
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Russische bevolking stelde de tsaar Nicolaas II verantwoordelijk voor de nederlaag tegen Duitsland. Waar lag dit aan?
A
De tsaar gaf slechte adviezen aan de soldaten op het front.
B
De tsaar was de opperbevelhebber van het leger. Ze vonden het daarom niet kunnen dat hij niet op het front was.
C
De tsaar was de opperbevelhebber van het leger en daarom verantwoordelijk voor de uitkomst.
D
De tsaar wilde stoppen met de oorlog en gaf zich over.

Slide 1 - Quiz

Hoe kwam de tsaren familie tot z'n einde?
A
De familie werd door Bolsjewieken naar de kelder gebracht en doodgeschoten.
B
De familie moest hun hele leven lang in huisarrest verblijven.
C
De familie kwam na een aantal jaar weer aan de macht in Rusland.
D
De familie vluchtte naar het buitenland met hulp van de Bolsjewieken.

Slide 2 - Quiz

De tsaar wordt nu door veel mensen in Rusland vereerd i.p.v. gehaat. Leg uit dat tijd kan zorgen voor een andere blik op de rol van een persoon.

Slide 3 - Open question

Bekijk de afbeelding van Raspoetin en de Tsarina. Zou de tekenaar een voorstander van Raspoetin zijn of niet? Leg jouw antwoord uit met voorbeelden uit de bron.

Slide 4 - Open question

Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.
Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
De eerste Belgische vluchtelingen werden in Nederland opgevangen.
Kroonprins Frans Ferdinand werd in Sarajevo vermoord.
Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
De wapenstilstand tussen Duitsland en Frankrijk werd getekend.
In Rusland brak de revolutie uit.

Slide 5 - Drag question

Sleep de onderdelen naar het juiste onderdeel van de Russische revolutie
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
De voorlopige regering krijgt de macht
Lenin grijpt de macht
Communisme wordt ingevoerd
Privé eigendom wordt afgenomen
Tsaar wordt afgezet

Slide 6 - Drag question

Wat past bij de ideeën van de leider van de Bolsjewieken (Lenin)
Juist
Onjuist
Er moet een einde komen aan de Eerste Wereldoorlog.
Brood, vrede en grond
Grond moet weer terug gegeven worden aan de boeren.
De macht moet komen te liggen bij de Sovjets en niet bij de voorlopige regering.
De tsaar moet terugkomen als hoofd van het land.
Rusland moet een democratie worden.

Slide 7 - Drag question

Leg aan de hand van het verhaal van Pavlik uit wat indoctrinatie is.

Slide 8 - Open question

Hoe kan het dat de hongersnood ontstond?
A
De oogst mislukte door de koude winter.
B
Stalin wilde de mensen breken en liet het graan vernietigen.
C
Stalin eiste een groot deel van de graan op om te verkopen aan het buitenland.
D
Alle boeren waren naar de strafkampen gestuurd.

Slide 9 - Quiz

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland moet grondgebied afstaan
B
Duitsland moet leningen aan de VS afbetalen
C
Het Duitse leger mag niet meer dan 100.000 soldaten hebben
D
De Duitsers moeten grote bedragen aan schadevergoeding betalen

Slide 10 - Quiz


In de prent is een mening te herkennen over het Verdrag van Versailles. Welke mening is te herkennen in de prent?
A
De politieke leiders helpen Duitsland om de vredesvoorwaarden te accepteren.
B
De politieke leiders leggen Duitsland zonder te onderhandelen zware vredesvoorwaarden op.
C
Duitsland voelt zich schuldig over de oorlog en accepteert de zware vredesvoorwaarden.
D
Duitsland wil doorvechten en accepteert daarom de vredesvoorwaarden niet.

Slide 11 - Quiz

Maak de puzzel die bij de video past en voeg een screenshot toe.


Slide 12 - Open question

Kies de kenmerken van het fascisme.
Fascisme
Niet fascistisch
antidemocratisch
communistisch
gewelddadig
Iedereen is gelijk.
nationalistisch
totalitair

Slide 13 - Drag question

Welk kenmerk hoort niet bij het Fascisme?
A
Democratisch bestuur
B
Nationalisme
C
Persoonsverheerlijking
D
Geweld

Slide 14 - Quiz

Bekijk de prent. Wat moet dit voorstellen?

Slide 15 - Open question

Bekijk de prent. Welke boodschap wilt de tekenaar geven?

Slide 16 - Open question

Wat past niet binnen de propaganda ideologie rondom Hitler?
A
Een sterke leider
B
Een vaderfiguur
C
Iemand die zich bezighoudt met geweld tegen de joden.
D
De leider van alle Duitsers.

Slide 17 - Quiz

Leg uit waarom Colijn de gouden standaard niet los wilde laten?
A
Wanneer de gouden standaard zou worden losgelaten, zou dit zorgen voor inflatie. Colijn was bang dat hierdoor de economie te snel zou herstellen.
B
Wanneer de gouden standaard zou worden losgelaten, zou dit zorgen voor inflatie. Colijn zag dit dus als diefstal van het spaargeld van mensen.
C
Colijn was erg star in zijn denken en wilde niet toegeven dat hij een fout had gemaakt.
D
Geen van de antwoorden is goed.

Slide 18 - Quiz

Koppel het begrip aan de juiste afbeelding
Stempelen
Beurskrach
Werkverschaffing
Aanpassings-
politiek

Slide 19 - Drag question

De controle bij uitkeringen in de crisis was streng om (1) ... te voorkomen. Daarom moesten werklozen 2 keer per dag (2) ...

Welke begrippen horen op de puntjes te staan?
A
1. verdere werkloosheid 2. op werkverschaffing
B
1. verdere werkloosheid 2. stempelen
C
1. zwartwerken 2. op werkverschaffing
D
1. zwartwerken 2. stempelen

Slide 20 - Quiz

Wat hield de aanpassingspolitiek van Hendrik Colijn in?
A
Hierdoor probeerde hij de nieuwe minister-president te worden
B
Hierdoor werd er bezuinigd op uitkeringen en ambtenarensalarissen
C
Hierdoor werd er een wereldwijd vredescontact gesloten
D
Hierdoor werd er geld geleend van de Verenigde Staten

Slide 21 - Quiz

Wat was de grootste oorzaak voor de weer opbloeiende economie
van Nederland in 1936?
A
De economische bloei in de Verenigde Staten
B
De Aanpassingspolitiek van Colijn
C
Het loslaten van de Gouden Standaard
D
De Jordaanoproer

Slide 22 - Quiz

Liberaal
Protestant
Katholiek
Socialist
Algemeen
Protestants-christelijk
Rooms-katholiek
Openbaar
Geen
NKV
CNV
NVV
Telegraaf
Openbaar
VARA
AVRO
VVD
PvdA
Rooms-katholiek
SGP
Trouw
NCRV
Protestants-christelijk
KVP
Openbaar
KRO
Volkskrant
Parool

Slide 23 - Drag question


A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Waar staat NSB voor?
A
Nederlandse Socialistische Beweging
B
Nationaal-Socialistische Beweging
C
Nederlands Stem Bestuur
D
Nationaal-Socialistisch Bestuur

Slide 25 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
de NSB behaalt 8% van de stemmen bij de Provinciale Statenverkiezingen.
In Nederland stijgt de werkloosheid in korte tijd.
Bijna 12% van de Nederlandse beroepsbevolking is werkloos.
De economische crisis bereikt Nederland.
Het Nederlandse leger wordt gemobiliseerd.

Slide 26 - Drag question

Fascisme
Nationaal socialistische beweging
Nationaal socialisme
Alle drie
Sterke leider

Antisemitisme
nazi-Duitsland
il duce
Partijleger/knokploegen
Tegen democratie
Italië
nsdap
Enige partij die niet door het volk gekozen wordt.

Slide 27 - Drag question

Opdrachten H3

Slide 28 - Slide