H2 herhaling H26 (AIDA-model) en inleiding H42 (grammaticale kronkels)

Het AIDA-model (H26)
Voor activerende teksten
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Het AIDA-model (H26)
Voor activerende teksten

Slide 1 - Slide

Waarvoor stond ook alweer de eerste A van AIDA-model? Dus: wat is stap 1?
A
Je trekt de AANDACHT van de lezer.
B
Je spoort de lezer aan tot ACTIE.

Slide 2 - Quiz

Stap 2 is de INTERESSE (i) van de lezer wekken. In welke zin gebeurt dat het best?
A
Er is de mogelijkheid om mee te doen met de schoolloterij.
B
Als je meedoet aan de schoolloterij maak je kans op mooie prijzen.
C
Kom jij naar het volgende schoolfeest in een vette limousine? Doe mee met de schoolloterij!

Slide 3 - Quiz

Stap 3 is DRANG of behoefte creëren bij je publiek. Welke techniek hoort daar NIET bij?
A
Geef inhoudelijke argumenten en gebruik hiervoor deskundigen. (Zoals een tandarts!)
B
Geef helder aan welke actie je van de lezer verwacht. (Kom deze week nog naar de tandenborstelwinkel!)
C
Geef aan wat de lezer te winnen of juist te verliezen heeft. (Wil je liever geen gaatjes?)
D
Laat zien dat de lezer niet de enige is die in actie komt. (Al 1.000.000 mensen kochten deze tandenborstel!)

Slide 4 - Quiz

Stijlfouten (H42)

Slide 5 - Slide

Wat is een stijlfout?
A
Dat kost duur.
B
Dat is duur.
C
Dat kost veel.

Slide 6 - Quiz

Wat is een stijlfout?
A
De mooie driehoek
B
De ronde cirkel
C
De blauwe kubus

Slide 7 - Quiz

Wat is een stijlfout?
A
Ik doe dat snel en goed.
B
Ik doe dat onmiddellijk en meteen.
C
Ik doe dat met tegenzin.

Slide 8 - Quiz

Wat is een barbarisme?
A
Een woord of uitdrukking afkomstig uit een andere taal, bijvoorbeeld Engels, Frans of Duits
B
Een soort scheldwoord
C
Wanneer je nogal plat praat

Slide 9 - Quiz

Welke zin is WEL juist?
A
De bibliotheek is blij met haar leden.
B
De media besteden hier weinig aandacht aan.
C
De Verenigde Staten heeft een mannelijke president.

Slide 10 - Quiz