Les 8 van de planner (MH1)

Lessonup.app
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lessonup.app

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Mijn kennis over de vocabulaire van hoofdstuk 3 is weer lekker opgefrist. 

Ik kan de geleerde vocabulaire toepassen in reproductieoefeningen

Slide 2 - Slide

Vous êtes prets?

Slide 3 - Slide

Maak een foto van: la chambre

Slide 4 - Open question

Maak een foto van: les devoirs

Slide 5 - Open question

Maak een foto van: un sac à dos

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat te doen?
Noteer de woorden die je hebt geleerd, waarmee je het onderwerp kunt beschrijven. Met andere woorden: welke geleerde woorden kunnen iets zeggen over le prof? Het gaat om bijvoeglijke naamwoorden.
Le prof

Slide 8 - Mind map


De antwoorden

Les réponses
✓ fort
✓ sévère
✓ sympa
✓ préféré
✓ marrant
✓ enthousiaste
✓ terrible
✓ nul
✓ paresseux
✓ bon
✓ sérieux
✓ formidable
✓ intéressant

Waarom niet:
forte , préferée , marrante , nulle , paresseuse , sérieuse , bonne & intéressante ?

Slide 9 - Slide

Quelle est ta matière préférée?
Quelle heure est-il?
Tu as quelles matières, le mardi?
Tu aimes l'anglais?
Il est neuf heures et demie.
Il est neuf heures et demie.
J'ai le néerlandais et les maths.
J'ai le néerlandais et les maths.
J'ai le dessin et la gym.
J'ai le dessin et la gym. 
Le francais est ma matière préférée.
Oui, j'aime l'anglais.
Oui, j'aime l'anglais. 
L'histoire est ma matière préférée.
L'histoire est ma matière préférée.
Non, je déteste l'anglais.
Non, je déteste l'anglais.
Il est minuit et demi.
Il est minuit et demi.

Slide 10 - Drag question

Wat is de vertaling van het woord:
Bien sûr
A
Natuurlijk
B
Onzeker
C
Thuiskomen
D
De leerling

Slide 11 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
Tout le monde
A
Altijd
B
De taal
C
Iedereen
D
Te laat

Slide 12 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
Aujourd'hui
A
Misschien
B
Werken
C
Te, te veel
D
Vandaag

Slide 13 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
Difficile
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Vreselijk
D
Sterk, goed

Slide 14 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
L'élève
A
Op tijd
B
De leerling
C
Het schilderij
D
De school

Slide 15 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
Noter
A
Vergeten
B
Werken
C
Lachen, lol maken
D
Opschrijven

Slide 16 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
L'avenir
A
De spullen
B
Het etui
C
De toekomst
D
De klas

Slide 17 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord:
À l'heure
A
Op tijd
B
Het uur
C
Te laat
D
De klok

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

21

Slide 20 - Open question

36

Slide 21 - Open question

50

Slide 22 - Open question

68

Slide 23 - Open question

17

Slide 24 - Open question

43

Slide 25 - Open question

0

Slide 26 - Open question

Les devoirs
Les 9 van de planner

Leren (apprendre):
- Vocabulaire A, B, E, F & G
- De kloktijden
- Het werkwoord être (zijn)
- De getallen t/m 69
Denk aan je vlog!

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide