voeding algemeen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2

Toets hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 voeding algemeen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Toets hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 voeding algemeen

Slide 1 - Slide

Geef steeds het meest juiste antwoord

Slide 2 - Slide

Voer bestaat uit:
A
organische en anorganische stof
B
vetten en eiwitten
C
vitaminen en mineralen
D
water en droge stof

Slide 3 - Quiz

Organische stof in voer bestaat uit:
A
vetten en koolhydraten
B
koolhydraten en eiwitten
C
eiwitten en vetten
D
eiwitten en koolhydraten

Slide 4 - Quiz

Op welke manier krijgen dieren water binnen:
A
uit de kraan
B
uit waterbak
C
alleen voer
D
voer en waterbak

Slide 5 - Quiz

Waar of niet waar
Droog voer bestaat voor 40 % uit water
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

waar of niet waar:
Een schaap heeft in de bovenkaak en onderkaak snijtanden
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Een eiwit is opgebouwd uit:
A
vetzuren
B
vitaminen
C
aminozuren
D
mineralen

Slide 8 - Quiz

Wat is een essentieel aminozuur?
A
aminozuur wat dier zelf kan maken
B
aminozuur welke niet compleet is
C
aminozuur wat dier zelf niet kan maken
D
aminozuur gekoopeld aan een andere stof

Slide 9 - Quiz

Waar of Niet waar:
Een vetzuur welke onverzadigd is, is van plantaardig materiaal
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

De biologische waarde betekent:
A
onverzadigd eiwit
B
onverzadigd vetzuur
C
makkelijk verteerbaar aminozuur
D
makkelijk verteerbaar vetzuur

Slide 11 - Quiz

Waaruit bestaat ruwe celstof
A
makkelijk verteerbare koolhydraten
B
moeilijk verteerbare koolhydraten
C
makkelijk verteerbare aminozuren
D
moeilijk verteerbare aminozuren

Slide 12 - Quiz

Waar of niet waar:
Konijnbrok bevat alle voedingsstoffen voor een cavia
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Geef een andere naam voor een alleseter
A
omnivoor
B
carnivoor
C
herbivoor
D
herkauwer

Slide 14 - Quiz

Geef een andere naam voor vleeseter
A
omnivoor
B
carnivoor
C
herbivoor
D
herkauwer

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar:
Een paard heeft altijd gras, hooi of kuilgras nodig voor vezels
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Mengvoer is te herkennen doordat:
A
alle grondstoffen zijn herkenbaar
B
alle grondstoffen zijn niet meer herkenbaar, is brokje
C
het ruwvoer is
D
dier het graag op eet

Slide 17 - Quiz

Pulp is een afvalproduct van de :
A
bierbrouwerij
B
melkfabriek
C
voerfabriek
D
suikerbietenfabriek

Slide 18 - Quiz

Benoem 4 functies van water

Slide 19 - Open question

Hoe controleren we of een dier niet uitgedroogd is?
A
huid plooi optillen
B
extra water in het voer doen
C
extra water geven
D
door het te vragen

Slide 20 - Quiz