8.3 "Straling gebruiken"

8.3 Straling gebruiken
1 / 49
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

8.3 Straling gebruiken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kan je:
  • de kenmerken van ioniserende straling beschrijven die afkomstig is van radioactieve stoffen.
  • medisch onderzoek met tracers beschrijven. 
  • beschrijven hoe kanker van buiten het lichaam en binnenin het lichaam bestraald wordt.

Slide 2 - Slide

moleculen
Een moleculen zijn kleine deeltjes waaruit van een stof bestaat.
water heet als molecuul H2O
Zout heet als molecuul NaCl
Koolstofdioxide heet als molecuul CO2

Slide 3 - Slide

Atoom
Een molecuul kun je eigelijk weer splitsen in nog kleinere delen
Water: H2O dus 2H (waterstof)atomen en 1 O (zuurstof)atoom
Zout: NaCl is dus 1 Na (natrium) atoom en 1 Cl (Chloor) atoom
Koolstofdioxide: CO2 is dus 1 C (koolstofatoom) en 2 O (zuurstof) atomen


Slide 4 - Slide

4

Slide 5 - Video

Een natrium atoom heeft 11 protonen, 12 neutronen en 8 elektronen.
Wat is het atoom nummer?

Slide 6 - Open question

Een natrium atoom heeft 11 protonen, 12 neutronen en 8 elektronen.
Wat is het massa getal?

Slide 7 - Open question

Een natrium atoom heeft 11 protonen, 12 neutronen en 8 elektronen.
Wat is de lading van dit atoom? (alleen getal invoeren)

Slide 8 - Open question

Welke deeltjes zorgen voor de massa van een atoom
A
De neutronen en elektronen
B
De protonen en elektronen
C
De protonen en neutronen
D
De neutronen en de... neutronen? (help)

Slide 9 - Quiz

01:52
Wat is de lading van een neutron?
A
positief
B
neutraal
C
negatief

Slide 10 - Quiz

01:52
Wat is de lading van een proton?
A
positief
B
negatief
C
neutraal

Slide 11 - Quiz

03:49
Hoe zijn de atoomsoorten gerangschikt in het periodiek systeem?
A
op het aantal protonen
B
op het aantal neutronen
C
op het aantal elektronen

Slide 12 - Quiz

01:52
Wat is de lading van een elektron?
A
neutraal
B
positief
C
negatief

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat betekent halveringstijd?

Slide 15 - Open question

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.

Hoeveel radioactiviteit is er na negen dagen nog over?

A
50%
B
25%
C
33,3%
D
12,5%

Slide 16 - Quiz

2,0 gram thorium vervalt gedurende 72 dagen, waarna er nog maar 0,25 gram thorium over is.
Hoe groot is de halveringstijd van thorium?
A
9 dagen
B
12 dagen
C
24 dagen
D
36 dagen

Slide 17 - Quiz

Radioactiviteit

Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniseren de straling af.


Wat is ioniserende straling ook alweer?


Dit is straling die moleculen kapot kan maken.

Deze straling noemen we radioactief.

Slide 18 - Slide

Halveringstijd
Doordat isotopen straling uitzenden vervallen instabiele isotopen. 
Het isotoop valt dan "uit elkaar"
Dit betekent dat de hoeveelheid radioactieve deeltjes in een bron afneemt in de tijd.

De tijdsduur waarna de helft van het aantal deeltjes in de bron vervallen is, noemen we de halveringstijd of de halfwaardetijd (    als grootheid). 


t21

Slide 19 - Slide

Halveringstijd
Elke radioactieve isotoop heeft zijn eigen halveringstijd en deze kan variëren van een fractie van een seconde tot miljoenen jaren. Voor een aantal isotopen is de halveringstijd te vinden in BINAS tabel 25

In deze tabel vinden we bijvoorbeeld dat Koolstof-14 een halveringstijd heeft van 5730 jaar. 
Na 5730 jaar is dus nog maar de helft van de koolstof-14 over. 
Na 2 x 5730 = 11 460 jaar is nog slechts 25% over. 
Na 3 x 5730 = 17 190 jaar nog 12,5% over.
Na 4 x 5730 = 22 920 jaar nog 6,25% over. etc 

Slide 20 - Slide

(N,t)-diagram
In het (N,t)-diagram hieronder zie je een voorbeeld van een radioactieve bron waarbij het aantal deeltjes N afneemt in de tijd.    

     is in dit geval 10 uur, omdat het 
aantal radioactieve deeltjes N 
elke 10 uur halveert.
t21

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Soorten straling
De ioniserende straling lopen van minder sterk naar sterk:
Alfa straling 
Beta straling
Gamma straling


Alle drie de verschillende soorten straling komen voor in onze atmosfeer; vaak in lage hoeveelheden.

Slide 23 - Slide

Stralingskracht

Het ene soort straling heeft een veel groter doordringend vermogen dan de andere:

  • Alfastraling
  • Betastraling
  • Gammastraling

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Gammastraling

Alfastraling
Betastraling
Groot doordringend vermogen
Klein doordringend vermogen
Bijna geen doordringend vermogen
 α,
β
γ

Slide 27 - Drag question

Met welk materiaal kan je jezelf beschermen tegen gammastraling?

Slide 28 - Open question

Straling die moleculen kapot kan maken noem je....

Slide 29 - Open question

Dracht 
Hoe ver de straling in een stof kan doordringen 
(doordringend vermogen)
Alfa komt niet ver, gamma komt verder

Slide 30 - Slide

Onderzoek met gammastraling
Met behulp van een tracer

Slide 31 - Slide

Tracer
Radioactieve merkstof die cellen zichtbaar maakt

Slide 32 - Slide

Medisch onderzoek
1. een tracer wordt in je lichaam gespoten
2. de tracer verspreidt zich door je lichaam en komt aan bij het orgaan dat onderzocht moet worden
3. de gammastraling die de tracer uitzendt komt je lichaam uit en kan met een camera geregistreerd worden

Slide 33 - Slide

Hoe werkt het?
Tracer in lichaam.

Een tracer laat zien waar het probleem zit.

Slide 34 - Slide

Van welke straling is de dracht het verst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 35 - Quiz

Van welke straling is de dracht het kortst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 36 - Quiz

Een radioactieve merkstof die ingespoten of ingenomen kan worden is een ...

Slide 37 - Open question

Bestraling
Inwendige bestraling --> 
Van binnen uit je lichaam

Uitwendige bestraling -->
Van buiten je lichaam

Slide 38 - Slide

Inwendige bestraling
Radioactieve stof in het lichaam brengen (chemo)
Patient wordt tijdelijk radioactief! 
Stoffen met korte halveringstijd!

Slide 39 - Slide

Uitwendige bestraling
Bijv. om kanker te bestrijden
Alleen daar bestralen waar nodig; de rest beschermen!

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Nog een aantal toepassingen van straling zijn:

  • Röntgen foto
  • Bestralings therapie
  • Douane check
  • Voedsel steriliseren
  • Kernenergie opwekken

Slide 44 - Slide

Radioactiviteit
Onder radio-activiteit verstaan we het proces waarin een stof (de bron) onstabiel is en via een toevalsproces 'spontaan' overgaat in een andere vorm, onder uitzending van één of meer stralingsdeeltjes. Deze uitgezonden straling zelf is NIET radio-actief, maar kan WEL schade aanrichten bij de ontvanger door de energie die het met zich meedraagt. 
Wanneer je een radio-actieve bron op of in je lichaam hebt, ben je besmet.
Wanneer je wordt getroffen door de straling van een bron, het dat bestraald.

Slide 45 - Slide

Hoe wordt radioactief verval ook wel genoemd?
A
röntgen straling
B
vervalstraling
C
Kernstraling
D
zonnestraling

Slide 46 - Quiz

Welke soort straling is schadelijk voor je lichaam?
A
Alfa-straling
B
Bèta-straling
C
Gamma-straling
D
Zeta-straling

Slide 47 - Quiz

Wat is de activiteit van een kern?
A
Hoe druk wij zijn in deze les
B
Hoeveel radioactiviteit het atoom per seconde uitstraalt
C
Hoeveel er gebeurd vandaag.
D
Hoeveel instabiele kernen die per seconde vervallen

Slide 48 - Quiz

Lezen en maken
Lezen 8.3 uit je tekstboek (blz 154 t/m 158)

Maken 8.3 in je digitale werkboek (lukt dit niet dan in je gewone werkboek maar dan wil ik graag foto's zien)

Slide 49 - Slide