Presentatie B2

Presentatie
Na de meivakantie


Onderwerp: Fictie


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Presentatie
Na de meivakantie


Onderwerp: Fictie


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Fictie
In de vakantie kies jij een:
  • leesboek
  • stripboek
  • serie (minimaal 1 seizoen)
  • film

Deze ga je lezen of bekijken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inhoud presentatie Fictie
Je gaat over dit boek / deze film of serie het volgende vertellen:
  • introductie: Je noemt de titel + auteur / regisseur
  • Je vertelt waarom je dit boek / deze film / serie hebt gekozen.
  • Je geeft een titelverklaring: waarom heet de film / het boek zo?
  • Je noemt de hoofdpersonen en beschrijft deze: hoe zien ze eruit, wat is de onderlinge relatie (familie / vrienden), hoe is het karakter?
  • Je geeft een samenvatting van het verhaal. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inhoud presentatie Fictie
  • Wat vond je het mooiste / indrukwekkendste fragment? Waarom?
  • Wat vond je het minst mooie / minst indrukwekkende fragment? Waarom?
  • Zou je je boek / film / serie aanraden aan iemand anders om te lezen of te kijken? Waarom?
  • Geef 3 beoordelingswoorden bij je boek / film / serie waarmee jij aangeeft wat je ervan vindt en geef bij elk beoordelingswoord ook een motivatie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

plannen
  1. Je bedenkt eerst kort wat je per onderdeel kunt vertellen.
  2. Je schrijft op in zinnen wat je kunt vertellen over de onderdelen. Heb je alles genoemd?
  3. Je bedenkt hoe je zo soepel mogelijk overgaat naar een volgend onderdeel. 
  4. Je zoekt foto's en plaatjes en plaatst die in de goede volgorde in een Powerpoint of Keynote.
  5. Je controleert of je presentatie minimaal 5 minuten duurt en gaat oefenen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

digitale presentatie

Slide 6 - Slide

Je hebt ter ondersteuning een digitale presentatie. 

Hierin staan vooral foto's of plaatjes.

Je gebruikt zo min mogelijk woorden.

Je publiek kijkt naar de digitale presentatie.
Jij mag ernaar verwijzen.
Oefenen
  1. Je schrijft op wat je wil gaan zeggen.                                               Je leest de zinnen voor en probeert af en toe te spreken zonder op je papier te kijken.                                                                                                                                                                                    Ondertussen oefen je met het doortikken van je presentatie 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
2. je oefent het opzeggen van de zinnen.                                                   Je probeert steeds vaker uit je hoofd te vertellen.           

Gaat het  al heel goed? Schrijf maximaal 20 woorden op je hulpkaartje. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
3. Je kent de zinnen die je wilt vertellen nu uit je hoofd. Je gaat nu oefenen met hoe je vertelt. Je gaat daarbij staan.

* Klinkt het als vertellen of ben je aan het 'opnoemen' wat je bedacht had?
* Sta je rechtop? Kijk je vrolijk en zelfverzekerd om je heen?
* Spreek je duidelijk en goed verstaanbaar? 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
4. Ben je goed voorbereid? Ga een proef-presentatie geven aan bijvoorbeeld je ouders. 

Mail je digitale presentatie de dag voor je presentatie naar je docent. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Presentatie
Je wordt beoordeeld met
een formulier. 

Er wordt gekeken naar wat je
vertelt, heb je alle onderdelen
behandeld?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Presentatie
Er wordt ook gekeken naar 
HOE je het vertelt. 

Je presentatie moet ongeveer
5 minuten duren. Het cijfer dat je voor je presentatie krijgt, telt 2x mee: als toetscijfer BB2nedF en het cijfer telt ook mee als deelcijfer in je fictiedossier BB2nedI.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions