What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voornaamwoorden
Woordsoorten: voornaamwoorden
Leerdoelen:
Weten welke voornaamwoorden er zijn
De voornaamwoorden kunnen herkennen, benoemen en toepassen in zinnen.
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
7 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten: voornaamwoorden
Leerdoelen:
Weten welke voornaamwoorden er zijn
De voornaamwoorden kunnen herkennen, benoemen en toepassen in zinnen.
Slide 1 - Slide
Welke zeven voornaamwoorden
heb je geleerd?
Slide 2 - Mind map
Benoem de pers. vnw. in onderstaande zin:
Ik ken Jan wel, maar mijn ouders hebben hem nog nooit gezien.
A
Ik, Jan, ouders, hem
B
mijn, hem
C
Ik, hem
D
Ik
Slide 3 - Quiz
Hoeveel pers. vnw. staan er in de zin:
Wanneer ga je weer eens bij je oma op bezoek?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quiz
Haar jurk is haar te klein geworden.
Haar en haar = ?
A
1. Haar = pers. vnw 2. haar = pers. vnw
B
1. Haar = pers. vnw 2. haar = bez. vnw
C
1. Haar = bez. vnw 2. haar = bez. vnw
D
1. Haar = bez. vnw 2. haar = pers. vnw
Slide 5 - Quiz
Is die rode fiets niet van jou?
jou = ?
A
bez. vnw
B
pers. vnw
Slide 6 - Quiz
Maak een zin met het woord 'jullie' als pers. vnw
Slide 7 - Open question
Welk antwoord is juist?
De vier vragende voornaamwoorden zijn:
A
wie, wat, waar en welk(e)
B
wie, wat, welk(e) en wat voor (een)
C
wie, welk(e), wat voor (een) en hoe
D
wie, welk(e), wat voor (een) en waarom
Slide 8 - Quiz
Maak een zin met een pers. vnw., een bez. vnw. en een aanw. vnw.
Slide 9 - Open question
Sleep de onderstreepte woorden uit de zin naar het juiste voornaamwoord:
Wie
heb
jij
vanmorgen
die
opdracht laten overschrijven?
pers. vnw.
vr. vnw.
aanw. vnw.
Wie
jij
die
Slide 10 - Drag question
‘Die’ verwijst naar
A
de-woorden
B
het-woorden
Slide 11 - Quiz
Het doelpunt .... gescoord werd, bleek de winnende treffer te zijn.
A
die
B
dat
Slide 12 - Quiz
Men ziet tegenwoordig dat alles in onze maatschappij zo maar kan. Men =
A
pers.vnw.
B
bez.vnw.
C
onbepaald vnw.
D
aanw.vnw.
Slide 13 - Quiz
Ik ken de voornaamwoorden nu goed genoeg om ze op een toets te herkennen en te benoemen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 14 - Poll
Hoe leer jij de zinsdelen en woordsoorten van grammatica?
Slide 15 - Open question
Extra uitleg nodig?
Klik dan snel verder!
In de volgende vier dia's vind je video's over de voornaamwoorden. Succes!
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
More lessons like this
TW2-Voornaamwoorden
November 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voornaamwoorden
February 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Betrekkelijk voornaamwoord
December 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Betrekkelijk voornaamwoord
September 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord en onbepaald voornaamwoord
March 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2 HV voornaamwoorden 22-26 november
November 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Betrekkelijk voornaamwoord
March 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Betrekkelijk voornaamwoord
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3