3v - les 8 - H3.2 Verwarmen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Sleep op de juiste plek:
Elektrische energie
Warmte
Stralingsenergie
Bewegingsenergie

Slide 2 - Drag question

Hoeveel kJ is 13 MJ?
A
0,013 kJ
B
1300 kJ
C
13000 kJ
D
13000000 kJ

Slide 3 - Quiz

Welke warmtebronnen ken je?

Slide 4 - Open question

Leerdoelen
Je kunt uitleggen dat bij energieomzettingen de kwantiteit niet verandert, maar wel de kwaliteit.

Je kunt energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram.

Je kunt berekenen hoeveel warmte nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen. 

Slide 5 - Slide

Warmtebron
Een warmtebron zet een bepaalde vorm van energie om in warmte. Warmte is een energievorm.

Slide 6 - Slide

Energiestroomdiagram
Een energiestroomdiagram geeft aan hoe de ene soort energie wordt omgezet in de andere soort.
De pijlen zijn even hoog want energie gaat nooit verloren!

Slide 7 - Slide

Weet je nog?
Als er een stroom door een draad loopt, ontstaat er altijd
 (een beetje) warmte. Elektrische energie wordt omgezet in warmte. Dit is energieverlies.

Slide 8 - Slide

Wet van behoud van energie
Energie blijft behouden: de hoeveelheid (kwantiteit) verandert niet.
De kwaliteit (hoe nuttig de energie is) verandert wel!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Energiestroomdiagram
Soms wordt energie in verschillende soorten omgezet. Hoe meer energie, hoe hoger de pijl.

Slide 11 - Slide

Warmtemeter / caloriemeter
Als je proeven met warmte wilt doen,
gebruik je een warmtemeter.

Dit is een goed geïsoleerde beker,
zodat er zo min mogelijk
warmte ontsnapt

Slide 12 - Slide

(Temperatuur, tijd)-diagram
Bij proeven met warmte
maak je vaak een 
(temperatuur, tijd)-diagram.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Een waterkoker van 1500 W doet er 3,5 minuut over om water te laten koken. Bereken hoeveel warmte de waterkoker heeft geproduceerd.

Slide 15 - Open question

Water verwarmen
Om 1 gram water 1 °C te laten stijgen heb je 4,2 J nodig.

Het maakt niet uit of dat van 10 °C naar 11 °C is. 
Of van 45 °C naar 46 °C.

Voor 2 gram hem je dus 8,4 J nodig.

Bedenk hoeveel energie je nodig hebt om 2 gram water 10 °C te laten stijgen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Soortelijke warmte
Deze waarde heet de soortelijke warmte. Het symbool is c

De soortelijke warmte van water is 4,2 joule per gram per graden Celsius.

In "natuurkunde-taal":  cwater = 4,2 J/(g °C)

Slide 18 - Slide

Opgenomen warmte berekenen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Bereken hoeveel warmte je nodig hebt om
150 gram water 85 °C te verwarmen. Rond af op kJ.

Slide 21 - Open question

Aan de slag
Maak van 3.2 opgave 1 t/m 8 

Slide 22 - Slide

Begrippen uit deze les
  • Normaalkracht
  • Veerconstante 
  • Nulstand
  • Uitrekking

Slide 23 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Open question

Begrippen uit deze les

Slide 25 - Slide


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open question