Voorbereiding SP Pasen 23-24

1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
In 19 landen kunnen we met de euro betalen. In ongeveer 95 landen betalen ze met een andere valuta dan de euro.
Bekende vreemde valuta zijn:
de Amerikaanse dollar $
de Britse pond  £
de Japanse yen ¥

Slide 2 - Slide

Oefenen met wisselkoersen

Slide 3 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
Wisselkoers: de waarde van een valuta uitgedrukt in de waarde van een andere valuta.
Bijvoorbeeld: 
1 euro = 1,2146 dollar
Lees goed welke valuta gegeven is en welke valuta gevraagd wordt.

Slide 4 - Slide

1 euro = 1,2146 dollar
Bereken de wisselkoers van de dollar in euro's. Alleen getal, 4 decimalen.

Slide 5 - Open question

Hoeveel is 1 euro in Noorse Kroon?

Slide 6 - Open question

Hoeveel is 1 USD in €?

Slide 7 - Open question

Hoeveel is €150 in CAD?
A
230,88 CAD
B
97,44 CAD

Slide 8 - Quiz

Hoeveel is €800 in SEK?
A
79,44 SEK
B
8055,2 SEK

Slide 9 - Quiz

Oefenen met wisselkoersen
1 euro = 1,2146 dollar
Bereken de wisselkoers van de dollar in euro's. 
2 decimalen

$1 = 1/1,2146 = € 0,8233 na afronding 0,82 euro
Delen door de valuta die je wilt weten.

Slide 10 - Slide

1 euro = 1,0952 Zwitserse frank
Bereken de wisselkoers van de CHF in euro's .
2 decimalen.

Slide 11 - Open question

Oefenen met wisselkoersen
1 euro = 1,0952 Zwitserse frank
Bereken de wisselkoers van de CHF in euro's. 
2 decimalen

CHF 1 = 1/1,0952 = €0,9131
Delen door de valuta die je wilt weten.

Slide 12 - Slide

1 euro = 0,86134 Britse pond
Bereken de wisselkoers van de Britse pond in euro's.
A
€1,163
B
€1,161
C
€1,160

Slide 13 - Quiz

Oefenen met wisselkoersen
1 euro = 1,0952 Zwitserse frank
Bereken de wisselkoers van de CHF in euro's. 
2 decimalen

CHF 1 = 1/1,0952 = €0,9131
Delen door de valuta die je wilt weten.

Slide 14 - Slide

Stel de koers van de euro stijgt. Vinden Amerikaanse bedrijven het dan aantrekkelijk om in Europa producten te kopen? (te importeren vanuit de EU?)
A
Ja, want de EU wordt goedkoper voor de VS
B
Nee, want de EU wordt duurder voor de VS

Slide 15 - Quiz

Oefenen met wisselkoersen
Stel de koers van de euro stijgt. Vinden Amerikaanse bedrijven het dan aantrekkelijk om in Europa producten te kopen? (te importeren vanuit de EU. € 1 = $ 1,05 en 2018: € 1 = $ 1,20
Nee, want de EU wordt duurder voor de VS. De VS heeft meer dollars nodig om een product van bijvoorbeeld 10 euro te kunnen aanschaffen in de EU. 

Slide 16 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
Reken uit:
  • 100 euro is ? DKK
  • 250 euro is ? JPY
  • 600 euro is ? CAD
  • 150 euro is ? GBP
  • 2500 euro is ? CHF

Slide 17 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
Antwoorden:
  • 100 euro is 743,70 DKK
  • 250 euro is 31 810,8 JPY
  • 600 euro is 923,52 CAD
  • 150 euro is 131,31 GBP
  • 2 500 euro is 2 701,5 CHF

Slide 18 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
Bereken de wisselkoers van de vreemde munt in euro's.
1 euro = 1, 2123 USD Hoeveel euro krijg ik als ik 200 USD inwissel bij de bank?
1 euro = 1, 2123 USD
1/1, 2123 = 1, 2123/1, 2123
0, 82 euro = 1 USD
0, 8248 * 200 = 1 *200
164, 98 euro = 200 USD

Slide 19 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
Bereken de wisselkoers van de vreemde munt in euro's.
  • 1 euro = 1, 0806 CHF. Hoeveel euro krijg ik als ik 300 CHF inwissel bij de bank?
  • 1 euro = 10, 2496 NOK. Hoeveel euro krijg ik als ik 250 NOK inwissel bij de bank?
  • 1 euro = 1, 5392 CAD. Hoeveel euro krijg ik als ik 53 CAD inwissel bij de bank?
  • 1 euro is 127, 2432 JPY. Hoeveel euro krijg ik als ik 20 JPY inwissel bij de bank?
  • 1 euro is 7, 4370 DKK. Hoeveel euro krijg ik als ik 50 DKK inwissel bij de bank?
  • 1 euro is 10, 0690 SEK. Hoeveel euro krijg ik als ik 80 SEK inwissel bij de bank?

Slide 20 - Slide

Oefenen met wisselkoersen
Bereken de wisselkoers van de vreemde munt in euro's.
  • 1 euro = 1, 0806 CHF. Hoeveel euro krijg ik als ik 300 CHF inwissel bij de bank?
    277,62 CHF
  • 1 euro = 10, 2496 NOK. Hoeveel euro krijg ik als ik 250 NOK inwissel bij de bank?
    24, 39 NOK
  • 1 euro = 1, 5392 CAD. Hoeveel euro krijg ik als ik 53 CAD inwissel bij de bank?
    34,43 CAD
  • 1 euro is 127, 2432 JPY. Hoeveel euro krijg ik als ik 20 JPY inwissel bij de bank?
    0, 16 JPY
  • 1 euro is 7, 4370 DKK. Hoeveel euro krijg ik als ik 50 DKK inwissel bij de bank?
    6, 72 DKK
  • 1 euro is 10, 0690 SEK. Hoeveel euro krijg ik als ik 80 SEK inwissel bij de bank?
    7, 95 SEK

Slide 21 - Slide

Wat zijn technologische ontwikkelingen ?

Slide 22 - Open question

Welke invloed heeft digitalisering op onze aankopen?
A
Reclame met korting krijgen
B
Minder uitgaven
C
Minder online aankopen

Slide 23 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van de digitale kloof?
A
Mijn zus wil niet op facebook
B
Mijn oma begrijpt niets van facebook

Slide 24 - Quiz

Is dit fake news?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Waarom wordt er fake news gemaakt?
A
Omdat mensen dat leuk vinden
B
De makers ervan kunnen geld er geld mee verdienen

Slide 26 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In je behoeften voorzien door iets zelf te maken
C
Kiezen welke behoeften voor jou belangrijk zijn
D
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien

Slide 27 - Quiz

Nadelen technologische ontwikkelingen

Slide 28 - Mind map

Welke invloed heeft technologie of
digitalisering op ons aankoopgedrag

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Mind map

Bij welke groep mensen
is de digitale kloof het grootst?

Slide 31 - Mind map

Wat zijn de gevaren van fake news?
A
juiste keuzes maken
B
mensen vinden dat leuk
C
Wat is nu waar en wat niet?

Slide 32 - Quiz

Wat is een behoefte?
A
is het aanvoelen van een tekort maar het niet wensen te kopen
B
Het bewust of onbewust ervaren van een tekort

Slide 33 - Quiz

Wat is een consument?
A
Iemand die goederen maakt
B
Iemand die goederen en diensten koopt
C
Iemand die werkt voor geld
D
Iemand die vrijwilligerswerk doet

Slide 34 - Quiz

Een vraagcurve is ...
A
de hoeveelheid stuks die de producenten willen verkopen tegen een bepaalde prijs.
B
de hoeveelheid die een consument bereid is te kopen tegen een bepaalde prijs.

Slide 35 - Quiz

De vraagcurve geeft weer hoeveel producten ... zullen kopen bij een bepaalde prijs.
A
de producenten
B
de consumenten

Slide 36 - Quiz

In de loop van het jaar verschuift de vraagcurve naar links. Deze verschuiving kan veroorzaakt zijn door:
A
afname aantal consumenten
B
prijsstijging van het product.
C
prijsstijging van een concurrerend product
D
afname van de voorkeur voor dit product

Slide 37 - Quiz

Dit is de markt voor huurwoningen, met vraag en aanbod. De groene lijn is de:
A
Aanbodcurve
B
Vraagcurve

Slide 38 - Quiz

De aanbodcurver verloopt
A
van linksbeneden naar rechtsboven
B
van linksboven naar rechtsbeneden
C
van rechtsbeneden naar linksboven
D
van rechtsboven naar linksbeneden

Slide 39 - Quiz

Er is een heel goede aardappeloogst. Zal de vraag- of de aanbodcurve naar rechts of naar links verschuiven?
A
Vraagcurve naar rechts
B
Aanbodcurve naar rechts
C
Vraagcurve naar links
D
Aanbodcurve naar links

Slide 40 - Quiz

Over welke demografische trend gaat het hier?
"druk op sociale zekerheid"
A
Huishoudens/singles
B
vergrijzing
C
verstedelijking
D
migratie

Slide 41 - Quiz

Met welke uitdagingen in de natuur heeft onze aarde te kampen?
A
Overschot aan grondstoffen
B
Waterschaarste
C
Klimaatopwarming
D
Plastic afval

Slide 42 - Quiz