Havo 4 Nectar 2.2 Mutatie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Paragraaf 2.2 Mutaties

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?

Kies de juiste. 

C

C

A

T

G

C

C

A

U

G

G

G

T

A

C

G

G

U

A

C

-Van DNA naar RNA vindt plaats in (1)
-Van RNA naar eiwit vindt plaats in (2)

1. (1) cytoplasma (2) ribosomen
2. (1) celkern (2) cytoplasma
3. (1) ribosomen (2) mitochondrium
4. (1) cytoplasma (2) ribosomen

Welke organellen zorgen voor de eiwitsynthese?

1. RNA
2. mitochondriën
3. plastiden
4. ribosomen

Bouwstenen

Molecuul

Eiwit

RNA

DNA

Nucleotiden met stikstofbasen A, T, G en C

Nucleotiden met stikstofbasen A, U, G en C

Aminozuren

Wat is de juiste volgorde?

1. RNA -> DNA -> eiwit
2. DNA -> RNA -> eiwit
3. DNA -> eiwit -> RNA
4. Eiwit -> RNA -> DNA

De volgende RNA code wordt vertaald

- UAC GGA AAG UCA UGA -

Wat wordt de gemaakte aminozuurvolgorde?

1. Tyr - Gly - Phe - Ser - Thr
2. Thr - Gly - Asn - Tyr (- stop)
3. Ile - Pro - Phe - Arg - Thr
4. Tyr - Gly - Lys - Ser (- stop)

Wat is de juiste volgorde van organellen die betrokken zijn bij eiwitsynthese?

1. Ribosoom - Celkern - Golgi - ER
2. ER - Golgi - Vacuole - Celkern
3. Celkern- Golgi - ER - Ribosoom
4. Celkern - Ribosoom - ER - Golgi

DNA code: ATCGAC
Welke RNA code hoort daarbij?

1. ATCGAC
2. AUCGAC
3. UAGCUG
4. TAGCTG

Leerdoelen 2.2

DNA en RNA

DNA

BiNaS 71E

DNA

Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Wat is een mutatie?

1. Verandering in je fenotype
2. Is iemand die er anders uitziet. Zoals een albino
3. Een ongecontroleerde celdeling
4. een plotselinge verandering in het genotype van een cel

Koolhydraat

Vet

Nucleotiden

Glycerol

Eiwit

Monosacchariden

Nucleotiden

Aminozuren

Vetzuren

Welk organel is niet betrokken bij eiwitsynthese?

1. Celkern
2. Endoplasmatisch reticulum
3. Ribosoom
4. Lysosoom

Wat heeft grotere gevolgen:
Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?

1. Geslachtscel
2. Lichaamscel
3. Beide evenveel

Sleep het juiste aminozuur naar de juiste codon. Klik op het oog voor de kaart!

AUG

CGG

UAU

AGU

GCC

UGG

CUG

GGU

Met

Arg

Tyr

Ala

Ala

Trp

Leu

Cys

Asn

Val

STOP

Gly

Ile

Lys

Phe

Ser

Pro

Welke organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese?

1. Onderdeel B, E en F
2. Onderdeel E
3. Onderdeel D en F
4. Onderdeel E en F

Leerdoelen 2.2

• Lezen paragraaf 2.3 (5 min!)
• Maken 2.2: opdracht 38-41, 44, 46

Aan het werk