Opdracht: situatiekaarten
Maak 4 groepjes.
Je krijgt 12 kaartjes met situaties.
Je krijgt een groot vel. Maak drie kolommen:
1. GRAPJE
2. PESTEN
3. DISCRIMINATIE
Lees de situaties door. Waar vinden jullie dat het kaartje hoort?
Leg het daar neer/plak het daar op. Schrijf erbij waarom jullie vinden dat het daar hoort.