7.1 Nederland handelsland. deel 1

H7 Nederland en het buitenland


§ 7.1 Nederland handelsland. deel 1
§ 7.2 Kunnen we vrij handelen?
§ 7.3 Nederland en de EU.
§ 7.4 De wereld wordt kleiner.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H7 Nederland en het buitenland


§ 7.1 Nederland handelsland. deel 1
§ 7.2 Kunnen we vrij handelen?
§ 7.3 Nederland en de EU.
§ 7.4 De wereld wordt kleiner.

Slide 1 - Slide

In deze les leer je:
- het belang van export, import en wederuitvoer;
- hoe je de exportquote en de importquote 
   berekent;
- wanneer er sprake is van een open of gesloten 
   economie.



GOAL!

Slide 2 - Slide

EXPORT of IMPORT?
Ed Sheeran treedt op in de Arena
import
4
Jij koopt een jas in Bocholt
import
3
Baggerbedrijf Boskalis bergt een schip in het Suezkanaal
export
2
Heineken verkoopt bier in de Verenigde Staten
export
1
Japanse toeristen bezoeken het Rijksmuseum
export
5

Slide 3 - Slide



WAAROM EXPORTEREN WIJ?


WAAROM IMPORTEREN WIJ?
INTERNATIONALE HANDEL
extra inkomsten (o.a. om de import te betalen), 
meer welvaart, 
meer werkgelegenheid enz.
- ongeschikt klimaat (kiwi's),
- gebrek aan grondstoffen (aardolie),
- goedkoper en/of betere kwaliteit,
- ruimere keuze aan producten

Slide 4 - Slide

Maken: opgave 1 (blz. 202)

Slide 5 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
a  

 
   

Slide 6 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
a  Duitsland
b  

 
   

Slide 7 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
a  Duitsland
b  Bijvoorbeeld: - Duitsland en Nederland zijn beide lid van de 
     EU, waardoor er onderling vrijhandel is.
     - Nederland grenst aan Duitsland, dus snel leveren.
     - Duitsland is een welvarend land. Duitsers verdienen 
        genoeg om veel bij ons te kopen.

 
   

Slide 8 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
c  
 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 9 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
c  Naar de top 7 bestemmingen:
    (23,6 + 10,8 + 8,7 + 7,7 + 3,6 +  3 + 2,8) miljard = € 60,2 miljard
  
   

 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 10 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
c  Naar de top 7 bestemmingen:
    (23,6 + 10,8 + 8,7 + 7,7 + 3,6 +  3 + 2,8) miljard = € 60,2 miljard
  
    Dus: € 60,2 miljard ÷ € 94,5 miljard × 100% = 63,7%

d  



 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 11 - Slide

Opgave 1 (blz. 202)
c  Naar de top 7 bestemmingen:
    (23,6 + 10,8 + 8,7 + 7,7 + 3,6 +  3 + 2,8) miljard = € 60,2 miljard
  
    Dus: € 60,2 miljard ÷ € 94,5 miljard × 100% = 63,7%

Bij lange wachttijden kunnen landbouwproducten bederven, 
     waardoor ze niet meer verkocht kunnen worden.



 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 12 - Slide

Wederuitvoer
Goederen worden eerst ingevoerd en daarna weer 
doorverkocht aan het buitenland 
(= wederuitvoer of doorvoerhandel).


Toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde van wederuitvoer is lager dan de toegevoegde waarde van Nederlands fabricaat!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen

Slide 16 - Slide

Import- en exportquote
                                 importwaarde
    Importquote = ---------------------------- x 100%
                              nationaal inkomen
                                 exportwaarde
    Exportquote = ---------------------------- x 100%
                              nationaal inkomen
ong. 80%
ong. 74%

Slide 17 - Slide

                                 importwaarde
    Importquote = ---------------------------- x 100%
                              nationaal inkomen
Opgave: het nationaal inkomen van een land is € 895 miljard. 
In datzelfde jaar is er voor € 655 miljard geëxporteerd en voor 
€ 578 miljard geïmporteerd. Bereken de importquote.
(578 ÷ 895) x 100% = 64,58...  dus: 64,6%

Slide 18 - Slide

Open economie


Exportquote en importquote zijn 
in verhouding
HOOG


Gesloten economie


Exportquote en importquote zijn
in verhouding
LAAG

Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Slide

Juist of onjuist?
Internationale handel kan alleen met goederen, niet met diensten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten
B
meer winst

Slide 22 - Quiz

Een ander woord voor
doorvoerhandel is ...
A
wederinvoer
B
invoer
C
wederuitvoer
D
uitvoer

Slide 23 - Quiz

Als jij op vakantie gaat naar Spanje, dan is dat voor ons land ...
A
invoer
B
uitvoer
C
doorvoer
D
wederuitvoer

Slide 24 - Quiz

Als jij in Duitsland nieuwe kleren gaat kopen, dan is dat voor ons land ...
A
invoer
B
uitvoer
C
doorvoer
D
wederuitvoer

Slide 25 - Quiz

Juist of onjuist?
De exportquote van Nederland is
lager dan de importquote.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Juist of onjuist?
Nederland heeft een lage importquote.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Nederland heeft een open economie. Dit betekent ......
A
lage importquote en lage exportquote
B
hoge importquote en lage exportquote
C
lage importquote en hoge exportquote
D
hoge importquote en hoge exportquote

Slide 28 - Quiz

Voor welke exportgoederen is de toegevoegde waarde per product
het hoogst?
A
voor exportgoederen die Nederland zelf maakt
B
voor de goederen die Nederland doorvoert

Slide 29 - Quiz

Aan het werk
Maken: § 7.1
opg. 2 t/m 5 (blz. 202)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video