Beperkingen en stoornissen

Beperkingen, stoornissen en mensen met een verstandelijke beperking
1 / 27
next
Slide 1: Slide
basiszorgMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Beperkingen, stoornissen en mensen met een verstandelijke beperking

Slide 1 - Slide

Wat weet je van mensen met een verstandelijke beperking ?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Stoornissen
Wat is een stoornis?

  • stem-, spraak-, en taalstoornis
  • orgaanstoornis
  • gehoor- en evenwichtsstoornis
  • gezichtsstoornis
  • stoornis in het bewegen
  • huid- en gevoelsstoornis

Slide 4 - Slide

Beperkingen
Een beperking is het gevolg van een stoornis.

  • Leren en toepassen van kennis
  • Communicatie
  • Mobiliteit
  • Zelfverzorging
  • Huishouden
  • Tussenmenselijke interacties en relaties
  • Maatschappelijk

Slide 5 - Slide

Handicap
Een handicap is een participatieprobleem. Bij een handicap gaat het om de beleving van de persoon met een beperking.
Iemand ervaart belemmeringen in het behalen van de doeen die hij/zij gesteld heeft ophet gebied van:
Scholing;
Arbeid;
Het sociale leven;
Vrijetijdsbesteding.

Slide 6 - Slide

Vormen beperkingen

  • Lichamelijke beperkingen


  • Verstandelijke beperkingen

Slide 7 - Slide

Noem 3 lichamelijke beperkingen

Slide 8 - Open question

Stoornis, beperking, handicap
  • Stoornis; wanneer een orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is. 

  • Beperking; is een moeilijkheid of onmogelijkheid om bepaalde normale menselijke activiteit uit te voeren.

  • Handicap; is een verlies van mogelijkheden/het ervaren van het om op normale wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer

Slide 9 - Slide

Verstandelijke beperking
Definitie van verstandelijke beperking;
Er is sprake van duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. De beperkingen treden op voor de leeftijd van achttien jaar

Slide 10 - Slide

criteria verstandelijk beperkten
 lichte verstandelijke beperking met een IQ tussen 50 en 70 
 matige verstandelijke beperking met een IQ tussen 35 en 50 
 ernstige verstandelijke beperking met een IQ tussen 20 en 35 
 zeer ernstige verstandelijke beperking met een IQ van onder de 20,

Slide 11 - Slide

ter vergelijking in leeftijd
licht: ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar
matig: ontwikkelingsleeftijd  4-7 jaar
 ernstig: ontwikkelingsleeftijd 3-5 jaar
zeer ernstig : ontwikkelingsleeftijd onder de 3 jaar

Slide 12 - Slide

Indeling van mensen met een verstandelijke beperking
  • Op basis van IQ

  • indeling naar niveaus
- lichte verstandelijke beperking
- matig verstandelijke beperking
- ernstige verstandelijke beperking
- zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 13 - Slide

Ervaringsordening Timmers-Huigen
 Lichaamsgebonden ervaringsordening (de ervaringen van een persoon worden geordend vanuit de eigen lichamelijkheid) Associatieve ervaringsordening (de ervaringen worden geordend vanuit vaste patronen) Structurerende ervaringsordening (de ervaringen worden geordend vanuit het beoordelen en doorzien van verbanden) Vormgevende ervaringsordening (de ervaringen worden geordend via bestaande structuren met toevoeging van persoonlijke inzichten).

Lees meer: https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/tips-tools/tools/methode-timmers-ervaringsordening

Slide 14 - Slide

Eenvoudig inzicht in zichzelf, in anderen en in de situatie. In staat een redelijke mate van zelfredzaamheid te ontwikkelen.
Hierbij is sprake van?
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 15 - Quiz

Leert niet door te denken of waar te nemen, maar door te doen en te ervaren
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 16 - Quiz

Deze mensen hebben bijna altijd motorische problemen
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 17 - Quiz

Hierbij is vaak sprake van een vertraagde ontwikkeling
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 18 - Quiz

Specifieke syndromen
  • Er is sprake van een syndroom bij een vaste combinatie van symptomen die behoren bij een bepaald ziektebeeld, bepaalde afwijking of stoornis.
  • Vaak vernoemt naar de ontdekker
  • Mensen met hetzelfde syndroom ogen hetzelfde maar ontwikkelen zich niet hetzelfde.
  • Onderlinge verschillen zijn grote dan de opvallende overeenkomsten
  • Trisomie

Slide 19 - Slide

Syndroom van Down
 ( trisomie 21 )
Uiterlijke kenmerken;
  • Scheve oogstand
  • Kleinere oren
  • Kleinere neus
  • Langere tong
  • Korte brede handen
  • Korte pink
  • Kenmerkende viervinger handlijn

Slide 20 - Slide

Syndroom van Down
(trisomie 21)
Overige kenmerken die vaak voorkomen
  • Aangeboren hartafwijking
  • Verminderde weerstand
  • Afwijkingen aan gebit
  • Vervroegd verouderingsproces
  • Vriendelijk en sociaal
  • Algehele spierslapte

Slide 21 - Slide

Afwijking geslachtschromosoom
Fragiele X syndroom
meest voorkomende erfelijke bepaalde verstandelijke beperking.
Op latere leeftijd beperkingen krijgen.
- achteruitgang van IQ met het vorderen van leeftijd
- op autisme lijkend gedrag
- hyperactief gedrag
- zelf verwondend gedrag
- lichamelijke stoornissen; slechtziend, hartaandoeningen, epilepsie en veel middenoor ontstekingen

Slide 22 - Slide

Meervoudige beperking
Houdt in dat iemand twee of meer afzonderlijke beperkingen heeft, die ieder voor zich ernstig, omvangrijk en langdurig zijn.

Individualiteit is een kernwoord in de verzorging en begeleiding.
Aandacht hebben voor totale functioneren van een client

Slide 23 - Slide

Autismespectrumstoornis (ASS)
Het is een aangeboren stoornis in de informatieverwerking in de hersenen,  met als gevolg beperkingen in sociale contacten en communicatie, beperkte en herhaalde (stereotiepe) gedragspatronen en star gedrag

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Wat heb je onthouden ? Wat zit nu in je hoofd van deze les ?

Slide 26 - Open question

Bedankt voor jullie inzet! 
Bye bye, zwaai zwaai

Slide 27 - Slide