This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's
Slide 1 - Slide
Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende zinnen en alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden. Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. Hiervoor heb je verbindingswoorden nodig: ook wel signaalwoorden genoemd.
Slide 2 - Slide
Opsomming
om te beginnen, ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.
Slide 3 - Slide
opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.
Slide 4 - Slide
Je kan er "punten" van maken
In haar vrije tijd doet zij:
- sport
- televisiekijken
- boeken lezen
Slide 5 - Slide
tegenstelling
maar, toch, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.
Slide 6 - Slide
tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.
Slide 7 - Slide
Chronologisch verband
(volgorde van tijd)
dan, voordat, nadat, eerst,
daarna, vroeger, toen, later etc.
Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan
Slide 8 - Slide
chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.
Slide 9 - Slide
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van
Slide 10 - Slide
Het regende de hele dag, daardoor heb ik niet in de tuin kunnen werken
Slide 11 - Slide
reden
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is
Slide 12 - Slide
Reden- voorbeeld
Ik lever mijn oude mobiel altijd in, want dat is beter voor het milieu
Slide 13 - Slide
toelichting (voorbeeld)
bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou
Slide 14 - Slide
conclusie en samenvatting
kortom, dus, daarom, al met al, samenvattend
Slide 15 - Slide
voorbeeld
We gaan dit jaar niet op vakantie. Kortom, het wordt een saaie zomer
Slide 16 - Slide
voorwaarde
als... (dan), indien, tenzij, wanneer
Slide 17 - Slide
Als ik een spannend boek heb, vind ik lezen eigenlijk best leuk.
Slide 18 - Slide
toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous
Slide 19 - Slide
Even oefenen
Slide 20 - Slide
Welk verband herken je in de volgende zin?
Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Opsomming
D
Vergelijking
Slide 21 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Doordat er een ongeluk gebeurd was, kwamen wij te laat.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijd
D
Reden
Slide 22 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glad drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Toelichting
C
Opsomming
D
Chronologie/Tijd
Slide 23 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Het heeft vannacht enorm gesneeuwd, met als gevolg dat ik de deur vanochtend bijna niet open kreeg.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde
Slide 24 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Je mag vanavond net zo als andere avonden niet opblijven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Vergelijking
D
Tijd/chronologie
Slide 25 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Opsomming
Slide 26 - Quiz
Wat vind je nog lastig aan verbanden tussen zinnen?