Blok 1 Schrijven

Wat heb je nodig?
- Chromebook
- Boek Op Niveau
- Klapper
- pen / potlood
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat heb je nodig?
- Chromebook
- Boek Op Niveau
- Klapper
- pen / potlood

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je doen vandaag?
- Je krijgt een inleiding bij schrijven in de LessonUp;
- Je krijgt een herhaling van de begrippen tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen (blok 1, Lezen);
- Je gaat odrachten maken uit het boek.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
- kun je een tekst schrijven met een bepaald tekstdoel;
- kun je een tekst schrijven waar de leestekens goed in staan.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op welke manieren kun je aan ideeën komen als je een tekst (over een gegeven onderwerp) moet schrijven?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aan welk woord denk je bij het zien van de vorige afbeelding?

Slide 7 - Mind map

Opdracht 40: overeenkomsten en verschillen op het bord.
Waar zou je over kunnen schrijven als je een tekst moet schrijven met als tekstdoel informeren?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 46 blz. 39
1. Thuis schrijf ik ... en ... .
2. Op school schrijf ik ... en ... .
3. De bedoeling van ... is ... .

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 47
Lees de theorie nog eens in het gele blok op blz. 38
De tekstdoelen zijn... .

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 48 
Huiswerk 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 50
1. Afbeelding ... spreekt mij het meest aan.
2. Maak een woorbweb met vijf woorden over de afbeelding die jij gekozen hebt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 51
Schrijf een schoolkrant artikel bij de afbeelding die je gekozen hebt.
Gebruik minimaal 8 regels.
Gebruik de woorden uit je woordweb.
timer
10:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Pak je boek op blz. 41
Lees de theorie in het gele blok en schrijf op in je schrift:
Afspraken Taalverzorging:
  • Elke zin begint met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je met een hoofdletter.
  • Achter een gewone zin komt een punt.
  • Achter een vragende zin zet je een vraagteken (?).
  • Achter een uitroep zet je uitroepteken (!).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 53
Schrijf de zinnen over. 
Zet hoofdletters en leestekens op de goede plek. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nakijken opdracht 53
1. Ik ben Pieter vanmiddag in Rotterdam tegengekomen.
2. Hebben jullie nog wat gehoord van mevrouw Stevens?
3. Doe onmiddellijk dat raam dicht, Lucinda!
4. We gaan volgende week met z'n allen naar de Efteling.
5. Dat meen je niet!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Ik weet wat een leesdoel is.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat een tekstdoel is.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet het verschil tussen informeren, overhalen en amuseren.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan van een tekst het tekstdoel voorspellen.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
- kun je van een tekst het tekstdoel voorspellen;
- weet je welke tekstsoort bij een tekstdoel hoort;
- kun je verschillende tekstvormen herkennen;
- kun je achter de betekenis van moeilijke woorden komen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leesplan
Je krijgt van je docent een leesplan.
Bewaar het in je boek!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent voorspellen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 43

Lees tekst 3, 4 en 5 op blz. 36 en 37 en beantwoord voor iedere tekst de  vragen.


timer
20:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 43
1 Deze hondenbruiloft was zo bijzonder, omdat het de duurste ooit was.
2 Verorberd betekent: gegeten.
3 Het radiostation heet Qmusic.
4 De grap is dat de konijnen in het stripje banger zijn voor water dan voor mensen. Wat het onderzoek zegt, klopt dus niet.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 44
Bij tekst ... kwam mijn voorspelling (niet) uit, omdat ...

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Pak je boek op blz. 38
Lees de theorie in het gele blok en schrijf op in je schrift:
Tekstsoort = de tekst past bij de bedoeling van de schrijver, bijvoorbeeld informerende tekst
Tekstvorm = De vorm van de tekst verandert steeds, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of tijdschriftartikel

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 45
Je krijgt van je docent een schema.
- Vul het schema in
- Stop het in je klapper

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ik kan een tekstdoel voorspellen
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan aangeven welke tekstsoort bij welk tekstdoel hoort
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan verschillende tekstdoelen herkennen
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan achter de betekenis van moeilijke woorden komen
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

theorie
We lezen eerst samen de theorie op blz. 41 en 42
Let eerst op de buitenkant kenmerken: welke woorden vallen op?

Op Niveau
Nederlands
BLOK 1 § Lezen 


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Blok 1 Schrijven

Slide 34 - Slide

This item has no instructions