1G Reading

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare school

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today's program:
  • Checking Homework
  • Practice reading
  • Homework
  • The End

Slide 2 - Slide

Checking Homework

Slide 3 - Slide


A
Toen hij bij zijn stiefmoeder Kathy op bezoek was geweest
B
Toen hij boodschappen in de auto wilde leggen
C
Toen hij onderweg stopte om te kijken hoe het met hem was

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide


(beantwoordt als: 1=... 2=... 3=... 4=...)

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide


Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide


A
Alles zo goed overleefd had.
B
Tussen de boodschappen zat.
C
Zo agressief tegen hem deed.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide


A
een bevroren muis
B
een dode rat
C
helemaal niks

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Reading

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is er zo bijzonder aan de boot van de twee mannen uit Nieuw Zeeland?

Slide 17 - Open question

Waarom varen twee mannen uit Nieuw Zeeland van Engeland naar Frankrijk?
A
Ze doen mee aan een recordpoging.
B
Ze proberen hun milieuvriendelijke boot uit.
C
Ze willen zo geld inzamelen voor een goed doel.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welke bewering over twee honden is waar volgens de tekst?
A
Bonnie en Clyde komen uit hetzelfde nest.
B
Bonnie en Clyde worden opgeleid om gehandicapte mensen te helpen
C
Bonnie en Clyde zijn samen weggelopen bij hun baasje.
D
Bonnie helpt Clyde overal de weg te vinden.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Welke bewering over een grote spin is waar volgens het artikel?
A
Hij heeft de familie Griffiths tijdelijk uit hun huis verdreven.
B
Hij heeft één van de gezinsleden gebeten.
C
Hij is gevangen en naar een dierentuin gebracht.
D
Hij werd door vader John gekocht als souvenir.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Tijdens Halloween bekogelde Rory zijn moeder per ongeluk met een ei.
Waarom herkende hij haar pas toen het te laat was?
A
Het was al donker.
B
Hij had een masker op.
C
Zijn moeder was verkleed.

Slide 26 - Quiz

Homework
Do the reading exercise on SOM.

Slide 27 - Slide