3e jaar H - Herhaling H3 + H8

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herhalen H8: enkele begrippen
  • bbp/economische groei
  • productiefactoren (KANO) 
  • productiesectoren (primair/secundair/tertiair/quartair)
  • arbeidsproductiviteit (hoeveel kunnen we maken in een bepaalde tijd)

Slide 2 - Slide

Herhalen H8: enkele begrippen
  • conjunctuur
  • nivelleren/denivelleren
  • progressief belastingstelsel
  • loonbelasting
  • internationale handel - internationale concurrentiepositie
  • valuta/wisselkoersen

Slide 3 - Slide

Herhalen H3: enkele begrippen
  • concrete markt/abstracte markt
  • vraaglijn = betalingsbereidheidslijn
  • vraagfactoren (wat beinvloedt de vraag naar een product?)
  • aanbodlijn = verkoopbereidheidslijn
  • aanbodfactoren (wanneer bied ik aan als verkoper)

Slide 4 - Slide

Herhalen H3: enkele begrippen
  • marktevenwicht (= evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen)
  • aanbodoverschot = vraagtekort
  • aanbodtekort = vraagoverschot
  • homogene en heterogene producten
  • marktvormen (tabel 3 pag. 78)
  • arbeidsmarkt (= vraag en aanbod = loonvorming)

Slide 5 - Slide

Marktevenwicht
Wanneer vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn is er marktevenwicht.
Dus  => Qv=Qa    

Opgave: 
Qv = -2000P + 10000  
Qa = 2500P -1250

Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?


Slide 6 - Slide

Marktevenwicht
Stap 1: bereken de evenwichtsprijs (P)

-2000P + 10000 = 2500P -1250 --> wordt...
11250 = 4500P
P = 11250/4500 = 2,50 



Slide 7 - Slide

Marktevenwicht
Stap 2: bereken Qv of Qa met behulp van de bepaalde evenwichtsprijs (P)

Qv = -2000 x 2,5 + 10000 = 5000 stuks


of

 Qa = 2500 x 2,5 -1250 = 5000 stuks

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Lorenzcurve
Grafiek die de inkomensverdeling weergeeft.
 

De Lorenzcurve geeft aan hoe groot het verschil tussen arm en rijk is in een land


Slide 10 - Slide

Lorenzcurve
horizontale as:  hoeveel procent van de totale bevolking. 
verticale as: het deel van het totale inkomen dat  wordt verdiend door de bevolking.
Aflezen:
Hoeveel procent van de inkomens wordt verdiend door de top 20% van de mensen met de hoogste inkomen? 
100% - 58,5% =  41,5%

Slide 11 - Slide

Progressief belastingstelsel
Bij een progressief belastingstelsel moet er procentueel meer belasting betaald worden naarmate het inkomen stijgt (= nivelleren = netto inkomens dichter bij elkaar brengen).

Zie voorbeeld op blz 224 ..... in 2022 zijn de tarieven anders dan in je boek

Slide 12 - Slide

Progressief belastingstelsel
Stel:
Piet verdient Eur 80.000,- per jaar

Schijf 1:  tot Eur 19.981,-              19% belasting
Schijf 2:  tot Eur 67.071,-              41% belasting
Schijf 3:  meer dan Eur 67.071,-   50% belasting

Hoeveel belasting betaalt hij?

Slide 13 - Slide

Progressief belastingstelsel
Stel: Piet verdient Eur 80.000,- per jaar

Schijf 1:  Eur 19.981,- x 0,19 = Eur 3.796,39 belasting
Schijf 2: (Eur 67.071,- - Eur 19.981) x 0,41 = Eur 19.306,90 belasting
Schijf 3:  (Eur 80.000,- - Eur 67.071) x 0,50 = Eur 6.464,50 belasting

Totale belasting: Eur 29.567,79
Zijn netto inkomen bedraagt 80.000 - 29.567,79 = Eur 50.432,21

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Heel veel succes met alle voorbereidingen en toetsen!

Slide 16 - Slide