This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Burgerschap les 4
Slide 1 - Slide
Verslaving
Slide 2 - Slide
Doelen
Je weet wat een verslaving is.
Je weet wat voor verslavingen er zijn.
Je hebt je verdiept in één van de verslavingen en kunt hierover anderen uitleg geven.
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen
Doornemen soorten verslaving
Effecten verslaving
Portfolio opdracht
Slide 4 - Slide
Wat voor verslavingen zijn er?
Slide 5 - Mind map
Wat is een verslaving?
Verslaving betekent dat je niet meer zonder een bepaald genotsmiddel kunt. Je weet dat het slecht is, maar toch ga je door met consumeren. Het 'willen' drinken, verandert in 'moeten' drinken. Verslaving is een hersenziekte, waarbij de één gevoeliger is voor genotsmiddelen dan de ander.
Slide 6 - Slide
Je kunt verslaafd zijn aan Middelen:
Alcohol
Roken
Drugs
Medicijnen
Eten
Suiker
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Welke kenmerken van verslaving heb je in dit filmpje gezien?
Slide 9 - Mind map
Verslavingscirkel
Slide 10 - Slide
Invloed van drugs
Drugs kunnen op verschillende manieren invloed hebben:
Stimulerend
Verdovend
Bewustzijns veranderend (trip middelen)
Slide 11 - Slide
Stimulerend
- je hartslag gaat omhoog
- je wordt actiever
- spieren spannen zich aan
- bloeddruk gaat omhoog/ grote pupillen
we noemen dit UPPERS
(cocaïne, amfetamine, XTC, tabak, koffie)
Slide 12 - Slide
Verdovend
Deze middelen werken kalmerend.
Je wordt er rustiger van.
Ademhaling en hartslag gaan omlaag.
we noemen deze drugs DOWNERS
(heroïne, GHB, alcohol, slaapmiddelen, lachgas)
Slide 13 - Slide
Verandering van bewustzijn
Sommige middelen hebben invloed op je bewustzijn.
Het bewustzijn neemt dingen waar.
Deze drugs zorgen ervoor dat je dingen anders waarneemt.
Dit soort drugs noemen we TRIPPERS
(denk aan LSD, Hasj, wiet, MDMA, paddo's)
Slide 14 - Slide
Drie mogelijke gemoedstoestanden
1: High. Dan ben je opgewekt en energiek/fantasierijk
2: Stoned. Dan ben je loom en ontspannen
3: Flippen, of ''bad trip''. Dan ben je ziek of angstig.
Slide 15 - Slide
wat is hallucineren?
A
dingen zien of horen die er niet echt zijn
B
veel praten
C
diep nadenken
D
het kweken van wiet
Slide 16 - Quiz
Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.
Slide 17 - Quiz
Al je gewoontes samen noem je:
A
genotmiddel
B
leefstijl
C
verslaving
Slide 18 - Quiz
Verslavingsgevoeligheid, wanneer wordt intensief iets doen of gebruiken ''te veel"? Leg je antwoord uit
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Video
Als je jong begint met alcohol drinken, heb je eerder kans om als volwassene verslaafd te raken
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
00:08
Iets te vieren? Doe jij dit met of zonder alcohol?
Slide 22 - Open question
00:47
Welke orgaan zorgt ervoor dat de alcohol in je lichaam afgebroken wordt?
A
Darmen
B
Lever
C
Nieren
D
Slokdarm
Slide 23 - Quiz
02:33
Waarom kan je permanente schade in de hersenen oplopen als je als jongere veel alcohol drinkt?
A
Je krijgt alcoholvergiftiging
B
Je hersenen zijn nog niet volgroeid en is beïnvloed door prikkels van buitenaf.
C
Je kan in coma raken .
D
Omdat je vaak je coördinatie verliest. Dan heb je meer kans op een ongeluk.
Slide 24 - Quiz
01:45
Wat is alcoholvergiftiging?
A
Zoveel alcohol drinken dat je niet meer kan ademhalen en bewusteloos raakt.
B
Als je dronken bent.
C
Zoveel alcohol drinken dat je een bloedneus krijgt.
D
Als je moet braken.
Slide 25 - Quiz
02:40
Waarom is het voor veel jongeren stoer om veel te drinken?
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
gevolgen van te veel alcohol drinken
-overgewicht -kans op verslaving als je ouder bent
-verlies zelfcontrole
-vergeetachtigheid
-coördinatieverlies
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Ga naar instellingen op je mobiel en bekijk je schermtijd
Hoe lang zit jij per dag achter je telefoon?
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Wat kun je doen tegen een telefoonverslaving?
Slide 32 - Mind map
Opdracht
1 Je kiest een middel- of gedragsverslaving uit.
2. Je benoemt kort wat deze verslaving inhoudt (Kenmerken/risico's/gevolgen omgeving)
3. Je zoekt foto's/plaatjes die bij de verslaving passen
4. Je beschrijft 2 mogelijke oplossingen tegen de verslaving
5. benoem wat jullie verraste/verbaasde in jullie onderzoek
6. Maak dan een collage over jullie middel- of gedragsverslaving