zn, lw, bn- V1

Nederlands - V1/P1
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands - V1/P1
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Boekpresentaties
  • Periode 3: periodeplanner doornemen
  • Uitleg woordsoorten en oefenen met LessonUp

Slide 2 - Slide

Nodig komende periode
- leerboek Nieuw Nederlands
- schrift Nederlands
- etui
- opgeladen chromebook
Iets niet bij je? Aantekening MV in Magister.
3x MV = strafwerk

Slide 3 - Slide

Elk woord in een zin kan je benoemen

Slide 4 - Slide

Welke woordsoorten herinner je je nog?

Slide 5 - Mind map

lidwoord
zelfstandig-
naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
De
sportieve
jongen
voetbalt.

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Lidwoord (lw)
  •   3 lidwoorden 
  •   De, het, een 
  •  Lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
  • Tussen het lidwoord en een zelfstandig naamwoord kan nog een ander woord staan, bijvoorbeeld het blauwe tasje.

Slide 8 - Slide

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord) (blw)
  2. Het (bepaald lidwoord) (blw)
  3. Een (onbepaald lidwoord) (olw)

  • De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 9 - Slide

LIDWOORD
GEEN 
LIDWOORD
de
in
een
twee

Slide 10 - Drag question

Zelfstandige naamwoorden (ZN)
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 11 - Slide

Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord

Slide 12 - Open question

De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.


Wat is in deze zin 
een zelfstandig naamwoord?
timer
0:30
blonde
jongen
rugtas
is

Slide 13 - Drag question

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
timer
1:00

Slide 14 - Mind map

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.

  • De blauwe trui
  • De aardige vrouw
  • Het mooie eendje zwemt in de gracht.
  • De eend is mooi (een BN kan dus ook achter het ZN staan)

Slide 15 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan iets gemaakt is en eindigt vaak op -en


De gouden ring

Maar: de plastic tas (zonder -en)

Slide 16 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
een
doos
de
trui
de
tassen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quiz

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren

Slide 20 - Quiz

timer
1:00
noteer zoveel mogelijk werkwoorden in 1 minuut

Slide 21 - Mind map

Theorie werkwoorden 
Een werkwoord is een woordsoort.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand kan doen
of wat er gebeurt.
In een zin staat tenminste één werkwoord.

Er zijn werkwoorden met een onduidelijke betekenis zoals: hebben, zullen, kunnen, worden of zijn. 

Slide 22 - Slide

Is kochten een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 23 - Quiz

Nog even verder oefenen ...

Slide 24 - Slide

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?
"Het is mijn doel om vaker te gaan sporten in de sportschool. "

Slide 25 - Open question

Het lidwoord 'een' is een:
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 26 - Quiz

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 27 - Quiz

"het" is een ...
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 28 - Quiz

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
timer
1:00
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.

Slide 29 - Drag question

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 30 - Quiz

Ik heb een WOLLEN trui
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Quiz

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Ik heb de afwas gedaan en het vuilnis buiten gezet.

Slide 32 - Open question

Noem een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
A
rood
B
lelijk
C
houten
D
hoge

Slide 33 - Quiz

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 34 - Quiz

De is een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 35 - Quiz

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
timer
1:00
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 36 - Drag question

PLENDA  5  februari
- Spelling (studiewijzer)
- opdr. 1 t/m 5, blz. 206/ 207
- opdr.1, 2,3, 5 en 7, blz. 210/ 211

Slide 37 - Slide