Week 8: project

Week 9: project
BLLSTR238b
1 / 43
next
Slide 1: Slide
ProjectMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Week 9: project
BLLSTR238b

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Terugblik huiswerk
  • Terugblik 
  • Werken in een team 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Alle opdrachten minimaal V = studiepunt(en) behaald
op 3/11 in orde, anders 10/11 op toets moment 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe is je huiswerk gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Voorwaarden voor een project
  • Een project moet een duidelijk doel hebben
  • Er moet een beeld zijn van hoe het eindresultaat er uit ziet
  • Een project is geen onderdeel van ‘everyday work’: er is tijd beschikbaar gemaakt voor het project
  • Er is een projectteam en de taken en verantwoordelijkheden van betrokken partijen zijn duidelijk, er is een opdrachtgever.
  • De randvoorwaarden moeten duidelijk zijn (tijd, geld, kwaliteit)
  • Voor iedereen duidelijk wat moet gebeuren door een Plan van Aanpak

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn SMART doelen?
SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. SMART doelen helpen om gericht te werken naar een concreet doel.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat SMART doelen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
SMART opgesteld
Ik kan aan het einde van periode 2 minimaal 2 Smartdoelen  formuleren met behulp van de les-instructies over SMART. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ik kan aan het einde van periode 2 minimaal 2 Smartdoelen formuleren met behulp van de les-instructies over SMART. 
Specifiek : 2 smartdoelen met behulp van de lesinstructie
Meetbaar: 2 doelen formuleren
Acceptabel: logisch ontstaan uit de lesinstructie
Realistisch: het is voor jou haalbaar
Tijdgebonden: aan het einde van periode 2


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van SMART?
A
om globale doelen te kunnen formuleren
B
om concrete doelen te kunnen formuleren
C
om slim een evenement te organiseren
D
met je smartphone een evenement organiseren

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De 'A' in de SMART methodiek staat voor
A
Actie
B
Acceptabel
C
Algemeen
D
Anders

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat 'SMART' voor in 'SMART'doelstelling'?
A
Stipt, materialistisch, acceptabel, ruim, tijdsgebonden
B
Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
C
Specifiek, meetbaar, affect, rap, tijdsgebonden
D
Symbolisch, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

SMART-Doelstellingen:
Hoe moet je een SMART-Doelstelling opschrijven?
A
Achter elke letter van het woord SMART komt een nieuwe doelstelling.
B
Alle letters vormen één zin die samen een doelstelling maken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Begroten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Begroting

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een begroting?
Inkomsten
Uitgaven
Studiefinanciering   €92,00
Kleding                 €100,00
Bijdrage ouders        €40,00
Eten                        €50,00
Bijbaan                       €250,00
Uitgaan                  €25,00
Benzine scooter  €40,00
Totaal:                  €382,00
Totaal:               € 215,00       

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is een begroting?
A
Je salaris en je toeslagen.
B
Een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode.
C
Alle vooraf berekende kosten van een bepaald project

Slide 16 - Quiz

Antwoord B is juist. 
Wat is een budget?
A
Uitgaven betaald voor een project
B
Schatting van de kosten
C
Hoeveelheid geld die ter beschikking is
D
Planning in bedragen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Komt jouw eigen begroting uit?
Ja
Nee

Slide 18 - Poll

This item has no instructions

Aan de slag

PW1 opdracht 5A (samen of alleen)


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Welkom!
Werken in een team 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Werken in een Team

De meeste mensen werken niet alleen, maar in een team.
Het woord TEAM wordt vaak gezien als een afkorting van


Together 
Everyone 
Achieves 
More

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Samenwerken gaat beter als

*iedereen belang heeft bij samenwerking;
*men bereid is afspraken te maken en zich daaraan te houden;
*het doel voor iedereen duidelijk is;
*men vertrouwen heeft in elkaar;
*het groepsbelang belangrijker is dan het eigenbelang;
*de juiste mensen op de juiste plaats werken;
er regelmatig geëvalueerd wordt.






Slide 24 - Slide

Maak aantekeningen. Je gaat dit later opnieuw tegenkomen. 
Welke nadelen heb je tot nu toe ervaren met samenwerken?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Welke voordelen heeft een goede samenwerking?

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Belbin
In de wetenschap wordt veel onderzocht hoe de leden van een team goed met elkaar kunnen samenwerken. Zo deed ook de Britse wetenschapper Meredith Belbin hiernaar onderzoek. Hij was de bedenker en ontwikkelaar van de Belbinteamrollen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Teamrollen van Belbin

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Basis voor de teamrollen
Verschillende mensen hebben in eenzelfde situatie verschillende behoeften en daardoor ander gedrag. 


 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Basis voor de teamrollen
  • Ieder heeft van nature 2 á 3 voorkeursrollen. Deze kosten je geen energie en daar ben je goed in.
  • Ieder heeft ook van nature 2 á 3 te vermijden rollen. Deze kosten je veel energie en passen niet bij je persoonlijkheid.
  • Ieder heeft ook van nature secundaire rollen. Deze passen een beetje bij je.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

9 Teamrollen!
Vormer
Voorzitter
Bedrijfsman
Brononderzoeker
Zorgdrager
Groepswerker
Plant 
Monitor
Specialist

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Willers
  • Voorzitter: willen duidelijkheid en resultaat; gedreven, stellig en prestatiegericht; kunnen anderen plat walsen.
  • Vormer: houd van gezamenlijkheid en procedures; rustig en structurerend; kan licht manipulatief zijn en neiging tot te snel delegeren.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Doeners
  •  Bedrijfsman: houdt van ritme en duidelijke instructies; nuchter, praktisch, georganiseerd; te snel doen en kunnen vernieuwing als onnuttig zien. 
  • Brononderzoeker: houdt van vernieuwing, van contacten; communicatief sterk en brainstormer; te snel afgeleid en neiging dingen niet af te maken.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Voelers
  •  Zorgdrager: houden van veiligheid en oog voor kwaliteit;  zorgvuldig, perfectionistisch; zien beren op de weg en moeite met delegeren. 
  • Groepswerker: houdt van gezamenlijkheid en verbinding;  diplomatiek, vriendelijk en sociaal; conflictmijdend

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Denkers
  • Plant: houdt van intellectuele uitdagingen en ruimte; creatief, vindingrijk; kunnen blijven hangen in denken. 
  • Monitor: houdt van inzicht en overzicht; analytisch, kritisch; kunnen koel en afstandelijk overkomen.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Later bij gekomen...
Specialist: houdt van zelfstandig werken en toevoegen van inhoudelijke kennis; toegewijd, stil en inhoudelijk sterk; kan geisoleerd raken en ontbreken van sociale vaardigheden. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Teamrollen van Belbin

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Belbin teamrollen test
1. Maak de test  (opdracht 2B)

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Welke rol heb jij?
Plant
Monitor
Specialist
Groepswerker
Brononderzoeker
Voorzitter
Zorgdrager
Bedrijfsman
Vormer

Slide 41 - Poll

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Werken in een team 1

Opdracht 2  Teamplayer --> A + B
Opdracht 3 Training in samenwerken --> A 






Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Marshmallow Challenge
Per team heb je nodig:

Ongekookte spaghetti
Een stuk touw
Een rol plakband
Een schaar
1 marshmallow
timer
17:00

Slide 43 - Slide

This item has no instructions