2223_V1_Week 47-1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Spelling: test je kennis

Maak de oefening op het stencil.

Vandaag

• Nakijken H5, §1 Persoonsvorm en zinsdelen, opdr. 1 t/m 4
• Het bijvoeglijk naamwoord / het adjectief
• Zelf aan de slag  

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? (bn)

Let op!

H5, §4 Bijvoeglijk naamwoord (pp. 210-211)

H7, §2 Bijvoeglijk naamwoord (pp. 246-247)

Het bijvoeglijk naamwoord 1

• Zegt iets over het zelfstandig naamwoord (zn).
•  Woorden die kenmerken of  eigenschappen noemen van mensen, dieren, dingen en verschijnselen.
• Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een speciale soort bn.

Het bijvoeglijk naamwoord 2

• Korte en lange vorm met -e: groot - grote, mooi - mooie, kapot - kapotte, slim - slimme, gek - gekke
• Het stoffelijk bn kent altijd een vorm op -en, behalve leenwoorden of heel nieuwe materialen
• Je kunt een bn in de trappen van vergelijking plaatsen: stellend, vergrotend, overtreffend  

Stoffelijk bn

Maak een lijst van 10 materialen en maak daar het bijvoeglijk naamwoord van.

Voorbeeld: goud - gouden

Geef de vergrotende trap (comparatief) van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:

groot

breed

gezellig

afschuwelijk

bitter

kwaad

mager

Geef de overtreffende trap (superlatief) van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:

mooi

snel

vreemd

vers

suf

los

heerlijk

Zelf aan de slag

Maken: 

H5, §4, opdr. 1 t/m 3

H7, §2, opdr. 1 t/m 3

Check!

Vul onderstaande zin aan met de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: 

De (wonderschoon) prinses van het (ver), (oosters) land, droeg haar (goud) ring met (felrood) robijn in combinatie met een (prachtig), (fluweel) gewaad, versierd met (zijde) linten.

Oplossing

De wonderschone prinses van het verre, oosterse land, droeg haar gouden ring met felrode robijn in combinatie met een prachtige, fluwelen gewaad, versierd met zijden linten.