What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V2 Trabitour ed.4 K3 Tussenevaluatie (oefening)
Lernziele
Je kunt een regelmatig werkwoord vervoegen (met afwijkende stam);
Je kunt het bezittelijk voornaamwoord als onbepaald lidwoord gebruiken.
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lernziele
Je kunt een regelmatig werkwoord vervoegen (met afwijkende stam);
Je kunt het bezittelijk voornaamwoord als onbepaald lidwoord gebruiken.
Slide 1 - Slide
Planung heute
Inschatting:
Wat kun je?
Quiz 1:
Werkwoord vervoegen
Quiz 2:
Bezittelijk voornaamwoorden met of zonder -e
Slide 2 - Slide
Je krijgt 15 vragen met werkwoorden.
Hoeveel ga je juist beantwoorden?
1
15
Slide 3 - Poll
Je krijgt 15 vragen met bezittelijk voornaamwoorden.
Hoeveel ga je juist beantwoorden?
1
15
Slide 4 - Poll
Klassenregeln
Quiz 1: Werkwoord vervoegen
Je krijgt 15 controlevragen.
Neem je tijd.
Gokken is vaak niet mogelijk.
Slide 5 - Slide
Wat is het onderwerp in deze zin?
Er __________ (fahren) morgen nach Deutschland.
A
Er
B
morgen
C
nach
D
Deutschland
Slide 6 - Quiz
Wat heb je nodig om een werkwoord te vervoegen?
A
het onderwerp de uitgang het voltooid deelwoord
B
het onderwerp het voltooid deelwoord
C
het onderwerp de stam de uitgang
D
het onderwerp de stam het hele werkwoord
Slide 7 - Quiz
Was ist das Subjekt in diesem Satz?
Ich gehe morgen nach Hause.
Slide 8 - Open question
Was ist das Subjekt in diesem Satz?
Was hat John geschrieben?
Slide 9 - Open question
Sleep de persoonlijk voornaamwoorden naar de juiste plek
ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
U
ich
du
er
sie
es
sie (mv)
ihr
wir
Sie
man
Slide 10 - Drag question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(essen) Wann ___________ ihr das Mittagessen?
A
ess
B
esse
C
esst
D
essen
Slide 11 - Quiz
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(tanzen) Manchmal _________________ ich zuhause.
Slide 12 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(reisen) Frau Sommer ist in die Niederlande ______________ .
Slide 13 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(übersetzen) ___________ du die Aufgabe für deinen Bruder?
Slide 14 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(arbeiten) Wie spät ____________ du morgen?
Slide 15 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(scheiden) Er ___________ die Zwiebel.
Slide 16 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(finden) Ihr ____________ die Wörter in der Wörterliste.
Slide 17 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(atmen) Warum ___________ ihr so schnell?
Slide 18 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(zeichnen) Hast du dieses Bild _________________ ?
Slide 19 - Open question
Ergänze das Verb in der richtigen Form.
(rechnen) Du ___________ die Preise inklusive Mehrwertssteuer.
Slide 20 - Open question
Klassenregeln
Quiz 2: Bezittelijk voornaamwoord
Je krijgt 15 controlevragen.
Neem je tijd.
Bij de sleepvraag passen sommige woorden op meerdere plekken.
Slide 21 - Slide
mannelijk
_____Durst
____ Mann
____ Zucker
vrouwelijk
____Wurst
____ Frau
____ Suppe
onzijdig
____Haus
____ Obst
_____ Brot
meervoud
____Gläser
____ Getränke
_____ Äpfel
Op de 1e rij zet je de bepaalde lidwoorden
Op de 2e rij zet je de onbepaalde lidwoorden
Op de 3e rij zet je de bezittelijk voornaamwoorden
ein-
kein-
eine
keine
der
die
das
die
sein-o
euer-
ihre
unsere
Slide 22 - Drag question
geen
Im Sommer liegt ____________ Schnee (m).
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine
Slide 23 - Quiz
Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar de juiste vertaling
mijn
jouw
zijn
haar
zijn (o)
onze
jullie
hun
Uw
mein
dein
sein
ihr (v)
sein (o)
ihr
euer / eure
unser
Ihr
Slide 24 - Drag question
zijn
Der Mann gibt _______ Geschenk (o)
A
sein
B
seine
C
ihr
D
ihrem
Slide 25 - Quiz
hun
Die Kinder haben _______ Buskarte verloren.
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
eure
Slide 26 - Quiz
mijn
_________ Apfel ist gesund.
Slide 27 - Open question
uw
Ich habe hier ________ Freundin gesehen.
Slide 28 - Open question
geen
Hast du _______ Durst (m)?
Slide 29 - Open question
haar
_______ Eis ist mit Erbeeren.
Slide 30 - Open question
onze
Herr Kellner? ________ Brot ist sehr trocken.
Slide 31 - Open question
zijn
Hast du ______ Obst gesehen?
Slide 32 - Open question
onze
Herr Kellner? Dürfen wir ______ Rechnung haben, bitte?
Slide 33 - Open question
jullie
Habt ihr ______ Hausaufgaben gemacht?
Slide 34 - Open question
mijn
Kannst du mir _______ Wasser geben?
Slide 35 - Open question
jouw
Du hast _______ Süßigkeiten nicht gegessen!
Slide 36 - Open question
Klassenregeln
Schluss
Je bent nu klaar;
Geef in de volgende vragen aan hoe je denkt dat je gescoord hebt.
Slide 37 - Slide
Je kreeg 15 vragen met werkwoorden.
Hoeveel heb je juist beantwoord?
1
15
Slide 38 - Poll
Je krijgt 15 vragen met het bezittelijk voornaamwoord.
Hoeveel heb je juist beantwoord?
1
15
Slide 39 - Poll
More lessons like this
2hv - Grammatica Boek A
April 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Zeig was du kannst H3
September 2021
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
PW H1&2
October 2020
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Oefentoets gramm H 1,2,3,4
September 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2hv Kapitel 4 - Wiederholung nach den Frühlingsferien
March 2023
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2hv Kapitel 4 -
March 2024
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H3 Trabitour ed.4 K2 Grammatik E 15,16,17
December 2022
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 43 Montag herhalingsles K5 +K6
March 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2